Paragraaf 4.4 hernieuwbare energiebronnen

Welkom! 
Welkom!
Boek, werkboek, pen en Chromebook op tafel
Log in bij LessonUp met de code
Telefoon in je tas (op stil)
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welkom! 
Welkom!
Boek, werkboek, pen en Chromebook op tafel
Log in bij LessonUp met de code
Telefoon in je tas (op stil)

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Herhalen 4.3
  • Bespreken 4.4

Slide 2 - Diapositive

Er zijn nog onzekere voorraden fossiele brandstoffen die wel meetellen in de bewezen voorraden, maar die niet meetellen in de berekening van het aantal jaren dat de wereld hiermee kan doen.
Noem twee ontwikkelingen die ervoor kunnen zorgen dat deze onzekere bewezen voorraden in de toekomst toch gebruikt kunnen worden.

Slide 3 - Question ouverte

Het aantal jaren dat de wereld met de bewezen voorraden fossiele brandstoffen kan doen, kan groter of kleiner worden.
→ Welke factor zorgt ervoor dat dit aantal jaren groter wordt?

A
het inzetten van hernieuwbare energiebronnen
B
de bevolkingsgroei
C
de verhoging van het verbruik per persoon
D
de welvaartsgroei

Slide 4 - Quiz

Natuurlijk broeikaseffect
Versterkt broeikaseffect
Teveel 
CO2
gemiddeld2 graden warmer
Klimaatverandering
Zonder dit is het -18 graden op aarde
Zeespiegelstijging
Natuurlijke verwarming
De zon als motor
De mens als motor

Slide 5 - Question de remorquage

De zeespiegel stijgt als gevolg van de opwarming van de aarde. Geef aan op welke twee manieren de zeespiegel stijgt.

Slide 6 - Question ouverte

Geef een reden waarom in de toekomst meer conflicten kunnen ontstaan om fossiele brandstoffen

Slide 7 - Question ouverte

Leerdoelen
  1. Je kunt twee voordelen en een nadeel geven van hernieuwbare energiebronnen.
  2. Je kunt het verschil uitleggen tussen groene en grijze energie.
  3. Je kent vier hernieuwbare energiebronnen die in Nederland worden verbruikt.
  4. Je kunt beschrijven welke van deze vier hernieuwbare energiebronnen worden verbruikt om elektriciteit op te wekken en hoe dit gebeurt.
  5. Je kunt beschrijven welke van deze vier hernieuwbare energiebronnen worden verbruikt om water te verwarmen, en hoe dit gebeurt.
  6. Je kunt beschrijven welk deel van het Nederlandse energieverbruik afkomstig is van hernieuwbare energiebronnen.
  7. Je kunt uitleggen waarom we energie uit biomassa toch groene energie noemen, ook al komt er bij het verbranden van biomassa koolstofdioxide vrij.

Slide 8 - Diapositive

Hernieuwbare energiebronnen

Slide 9 - Carte mentale

Nauwelijke water?
In Nederland nauwelijks hoogteverschillen (reliëf). Om energie door water om te wekken heb je snel stromend water nodig. Water stroomt snel wanneer er veel hoogteverschillen zijn.

Slide 10 - Diapositive

Voordelen hernieuwbare energie
  • Deze bronnen raken niet op
  • Weinig schadelijk voor milieu: er komt geen CO2 vrij, minder vervuilende afvalstoffen
Nadelen hernieuwbare energie
  • Productie is niet altijd zeker
  • Opslag van 'teveel' energie is nog lastig
  • Bij productie van o.a. windmolens en zonnepanelen worden nog fossiele brandstoffen gebruikt
Groene energie
Groene energie = Energie afkomstig van hernieuwbare energiebronnen waarbij veel minder of geen koolstofdioxide (CO2) en andere vervuilende stoffen vrijkomen.
Grijze energie
Grijze energie = Energie afkomstig uit uitputbare energiebronnen waarbij koolstofdioxide (CO2) en andere vervuilende stoffen vrijkomen.

Slide 11 - Diapositive

Juist of onjuist?
1. Grijze energiebronnen zijn hetzelfde als fossiele brandstoffen.
2. Het gebruik van groene energiebronnen heeft alleen maar voordelen.

Slide 12 - Question ouverte

Zonne-energie

Zonne-energie is te gebruiken voor:
  1. Zonnepanelen-zetten zonne-energie om in stroom.
  2. Zonnecollectoren-zetten zonne-energie om in warmte.


Voordelen
  1. milieuvriendelijk
  2. je kunt het opgewekte stroom dat je overhoud verkopen
  3. je krijgt subsidie als je zonne-energie opwekt
  4. huizen worden tegenwoordig meer waard met zonnepanelen
  5. na verloop van een aantal jaar is  zijn de gemaakte kosten terugverdiend.
Nadelen
  1. zonnepanelen plaatsen kost best veel geld en moeten door bedrijven geplaats worden
  2. het is zichtbaar op je woning
  3. je meterkast moet aangepast worden
  4. onderhoud van de panelen. 

Slide 13 - Diapositive

Windenergie
Voordelen
  • raakt nooit op
  • geen vervuiling - geen CO2 uitstoot
  • Veel wind in NL
Nadelen
  • waait niet altijd even hard
  • horizon vervuiling
  • Niemand wil ze in de achtertuin (NIMBY)
  • Lawaai
  • Gevaarlijk voor volgels 

Slide 14 - Diapositive

Bekijk de afbeelding.
1. Welke ontwikkeling is zichtbaar als je kijkt naar de de hoogte van de windmolens?

2. Geef een verklaring voor deze ontwikkeling.

Slide 15 - Question ouverte

Geothermische energie
Cette vidéo n'est plus disponible
Wingebieden
Daar waar warmte dicht aan het oppervlak is: gebieden waar vaak vulkanisme voorkomt.

Slide 16 - Diapositive

Waarom wordt in Nederland weinig geothermische energie opgewekt
A
Er zijn daarvoor te weinig grond -stoffen aanwezig, zoals bomen en tuinafval.
B
Er zijn geen bergen en stuwmeren en is te weinig snelstromend water.
C
Er zijn te weinig energiecentrales waar behalve fossiele brandstoffen ook duurzame brandstoffen, zoals hout, kunnen worden verbrand.
D
Er zit niet veel warmte in de grond, omdat er geen vulkanisme is.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Vidéo

Biomassa wordt gezien als groene energiebron.
a) Wat wordt bedoeld met biomassa?
b) Waarom vinden sommigen biomassa helemaal niet zo groen?

Slide 19 - Question ouverte

Voordelen
  • biomassa groeit weer aan, dus duurzaam
  • altijd beschikbaar (wind en zon niet)
  • technische ontwikkelingen m.b.t. stoken biomassa is vergevorderd.
Nadelen
  • vrijkomen CO2 bij kap/verbranding
  • aangroei nieuwe vegetatie duurt lang
  • kap bos lokt meer kap uit
  • biomassa moet vaak geïmporteerd worden (zorgt voor extra CO2 uitstoot)

Slide 20 - Diapositive

Huiswerk
Par. 4.3 - 1a, 2abd, 3, 4

Par. 4.4 - 1a, 2ac, 3ac, 4acd, 5abd

Slide 21 - Diapositive