B2du1 woensdag 31 maart 2021

Guten Tag
B2
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

Guten Tag
B2

Slide 1 - Diapositive

Das Programm
Hausaufgabe
Wiederholung Grammatik
Logo
E Sprechen
Hausaufgabe 

Slide 2 - Diapositive

Hausaufgabe
Leer de woorden van bladzijde 26 

Slide 3 - Diapositive

Wat is de vertaling van de volgende woorden paardrijden, tennissen, soms, stom, moeilijk.

Slide 4 - Question ouverte

Wat is de vertaling van de volgende woorden de stad, het drumstel, de hobby, de vakantie, leuk zijn.(voor de leerlingen met uitdaging: schrijf de meervoudsvorm ervan op)

Slide 5 - Question ouverte

Wiederholung Grammatik

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Hoe vind je de stam van een werkwoord?
A
Hele werkwoord
B
Stam - n of -en
C
Stam - d
D
Stam - t

Slide 8 - Quiz

Hoe maak je het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord waarvan de stam eindigt op een -t of -d?
A
ge-+ stam
B
ge- + stam + -t
C
ge- + stam + -et
D
stam + -t

Slide 9 - Quiz

Vul in

Ich kauf jeden Tag Brott.
A
kaufst
B
kaufet
C
kauft
D
kaufe

Slide 10 - Quiz

Vul in

Wo arbeit du?
A
arbeitet
B
arbeitt
C
arbeitest
D
arbeitst

Slide 11 - Quiz

Vul in

Find ihr diese Hose auch toll?
A
findt
B
findet
C
finden
D
findest

Slide 12 - Quiz

Vul in

Er wart bis morgen.
A
wartest
B
wartt
C
wartet
D
warten

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Lien

Over welke drie thema's gaat deze uitzending van Logo?

Slide 15 - Question ouverte

Paragraaf E Freizeit
Maak opgave 13, 14, 15, 16 en 17  van paragraaf E.
Je luistert naar een fragment en kruist het juiste aan.

Slide 16 - Diapositive

Maak opgave 21

Situatie 1: Je moet bij Duits een kleine spreekbeurt over je hobby houden. Je vertelt dat je hobby zwemmen is. Je zwemt elke woensdag van zes tot zeven ’s morgens en ook in het weekend. Je vindt je hobby erg leuk. Je begint je spreekbeurt met: Mein Hobby ist … De één begint, de ander luistert. 
Situatie 2: Je bereidt je voor op een uitwisseling naar Duitsland. Je hebt een videogesprek met degene bij wie je te gast zult zijn. Jullie willen van elkaar weten, wat je in je vrije tijd doet. Noem minstens twee vrijetijdsbestedingen en vertel wanneer en met wie je dat doet. Je begint het gesprek met een vraag.
situatie 3: Je kiest een hobby uit en vertelt iets daarover. Gebruik minimaal drie zinnen van de Sprachmittel. 

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Lien

1 Wat heeft de haas te maken met pasen?
A
niets
B
tijdens lente heb je veel hazen.
C
ze verstopen eieren
D
heeft de maken met het geloof

Slide 19 - Quiz

2 Waar komt het verven van de eieren vandaan?
A
rauwe eieren te onderscheiden van gekookte eieren.
B
een ritueel
C
om de kinderen blij te maken
D
zodat je ze langer kunt behouden

Slide 20 - Quiz

Hausaufgabe 
Leer alle woorden van bladzijde 26 

Slide 21 - Diapositive