GV3 Wat moet ik leren voor PTO 1?

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec diapositives de texte et 7 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 160 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive


Chapitre 1
Bron A (F-N / N-F)
Bron B + F (F-N)
Bron G (vragen F-N, antwoorden N-F)
Bron D
Bron

Chapitre 2
Bron A (F-N / N-F)
Bron B + F (F-N)
Bron C + G  (vragen F-N,  antwoorden N-F)
Bron D
Bron

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Ik ken woorden die te maken hebben met social media, vriendschap en vrije tijd.
Ik kan een tekst over social media en vrije tijd begrijpen.
Ik kan over mijn beste vriend(in) en over mijn vrije tijd vertellen / schrijven.
Ik kan het bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
Ik kan regelmatige werkwoorden op er / re / ir in de présent en de passé composé gebruiken.
Ik kan de voorzetsels à / de met een lidwoord gebruiken

Slide 3 - Diapositive

Audio
Chap. 1 Bron B
Chap. 1 Bron A
Chap. 1 Bron F
Chap. 2 Bron A
Chap. 2 Bron B
Chap. 2 Bron F

Slide 4 - Diapositive

blz. 30 - 35

Slide 5 - Diapositive

De basis

Slide 6 - Diapositive

bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
VORM
PLAATS
Uitleg

Slide 7 - Diapositive

Klas 2

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

blz. 31

Slide 10 - Diapositive

Stappenplan

Slide 11 - Diapositive

Onthoud!
onregelmatig
regelmatig
uit je hoofd leren
regel toepassen

Slide 12 - Diapositive

1. Is het bijvoeglijk naamwoord onregelmatig qua plaats?
vóór het znw
ná het znw
bon
vieux
nouveau
grand
petit
beau
jeune
joli
long
mauvais
premier
dernier

Slide 13 - Diapositive

2. Is het zelfstandig naamwoord mannelijk enkelvoud?



Nee => Is het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud?


klaar
klaar
nouveaux
beaux


longue

voeg een s toe, behalve als er al een s of een x staat

Slide 14 - Diapositive

4. Is het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk enkelvoud?
Onregelmatig qua vorm
Regel:
voeg een e toe, behalve als er al een e staat
bonne 
belle
nouvelle
vieille
longue
première
dernière

ien => ienne
eux => euse
if => ive

Slide 15 - Diapositive

5. Is het bijvoeglijk naamwoord vrouwelijk meervoud?
voeg een toe.

Slide 16 - Diapositive

blz. 68 - 70

Slide 17 - Diapositive

à + le = au
à + la = à la
à + l'= à l'
à + les = aux
de + le = du
de + la = de la
de + l'= de l'
de + les = des
à = naar, bij, op, aan
de = van

Slide 18 - Diapositive



je vais au collège (m)
je vais à la bibliothèque (v)
je vais à l'aéroport (klinker / h)
je vais aux États-Unis (mv*)





Le vélo du garçon (m)
Le vélo de la fille (v)
Le vélo de l'enfant (klinker / h)
Le vélo des jeunes (mv*)
*mv = meervoud / plural
à + bepaald lidwoord
de + bepaald lidwoord

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Slide 23 - Vidéo

Slide 24 - Vidéo

blz. 44 - 46
blz. 82 - 84
Kun je een regelmatig werkwoorden op -er / re / ir gebruiken in de préésent en in de passé composé. Leer dus ook het werkwoord avoir want dat is het hulpwerkwoord als je de passé composé gebruikt.

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Diapositive

Le passé composé (verbes -er)
J'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez 
ils / elles ont
dansé

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

Slide 31 - Vidéo

Slide 32 - Diapositive

Le passé composé (verbes -re)
J'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez 
ils / elles ont
vendu

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Le passé composé (verbes -ir)
J'ai
tu as
il / elle / on a
nous avons
vous avez 
ils / elles ont
fini

Slide 35 - Diapositive

stam = het werkwoord
. zonder er / re / ir

donner = donn
aimer = aim
chanter = chant
vendre = vend
rendre = rend
confondre = confon
rougir = roug
finir = fin
Uitgang = de letters die je achter de stam toevoegt als je een werkwoord gaat gebruiken


er

je + e
tu + es
il / elle / on + e

nous + ons
vous + ez
ils / elles +ent
re

je + s
tu + s
il / elle / on + -

nous + ons
vous + ez
ils / elles +ent
ir

je +is
tu + is
il /elle / on +it

nous + issons
vous + issez
ils / elles + issent

Slide 36 - Diapositive

Bron C + G
Je moet de vragen kunnen begrijpen en er in het Frans op kunnen reageren. Je moet over je eigen beste vriend(in) vertellen en over je eigen vrije tijd. Dit kun je dus voorbereiden met behulp van bron G (chap. 1) en bron C + G (chap. 2). Berid het thuis alvast voor. 

Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive