Spelling blok 4 week 2 les 2

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

Spelling blok 4 week 2 les 2

1e, 2e en 3e persoon enkelvoud

Weet je het nog?

Zij loopt naar de gymzaal.
Zij:

1. 1e pers enkelvoud
2. 3e persoon enkelvoud
3. 2e persoon enkelvoud

U moet naar de tandarts:
U

1. 1e pers enkelvoud
2. 3e persoon enkelvoud
3. 2e persoon enkelvoud

Jij doet het goed:
jij

1. 1e pers enkelvoud
2. 3e persoon enkelvoud
3. 2e persoon enkelvoud

Hij heeft de afspraak niet afgezegd.
hij

1. 1e pers enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud

Is deze hond van jou?
In welke persoon staat het onderwerp?

1. 1e persoon enkelvoud
2. 2e persoon enkelvoud
3. 3e persoon enkelvoud
4. 2e persoon meervoud

2e persoon enkelvoud is:

1. ik
2. jij/u
3. hij
4. wij

Ik ga naar de zee

naar de zee is een...

1. bepaling van tijd
2. werkwoord
3. hulpwerkwoord
4. bepaling van plaats

Tot de zomer zijn we vooral bezig met de musical.
Zie jij de bepaling van tijd in deze zin?

1. bezig met
2. de musical
3. zijn
4. Tot de zomer

Wat is in deze zin de bepaling van tijd?
Mijn moeder gaat elke week naar de olifanten kijken in de dierentuin.

1. Mijn moeder
2. elke week
3. in de dierentuin
4. naar de olifanten

Bepaling van plaats of tijd?
Katie heeft een uur op Wim gewacht.

1. Bepaling van plaats
2. Bepaling van tijd
3. Beide
4. Geen

Kom je morgen bij mij eten?

welke drie zijn goed

1. er staat een bepaling van tijd
2. er staat een bepaling van plaats
3. er staat een persoonlijk voornaamwoord
4. er staat een bezittelijk voornaamwoord

Welke bepaling staat in de deze zin:
Al die tijd stond Wim bij de achteruitgang.

1. Bepaling van plaats
2. Bepaling van tijd
3. Beide
4. Geen

Nu in vliegende vaart naar de werkwoorden!