Les 7: Herhaling schoonmaak (regels)

 schoonmaak (regels)
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

 schoonmaak (regels)

Slide 1 - Diapositive

Wie maakt er het meeste schoon thuis?
vader
moeder
ik
broer en of zus

Slide 2 - Sondage

Wie maakt mijn kamer schoon?
Ik
vader of moeder

Slide 3 - Sondage

Mijn huishoudelijke taak thuis is:

Slide 4 - Question ouverte

schoonmaakfrequentie is
A
hoe vaak je het gebruikt
B
hoe vaak je het schoonmaakt
C
waarmee je het schoon moet maken
D
waarom je het schoon moet maken

Slide 5 - Quiz

De schoonmaakfrequentie van de afwas is dagelijks
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon

Slide 7 - Quiz

Soorten schoon
Ruw schoon
Huishoudelijk schoon
Smet schoon

Slide 8 - Diapositive

Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon

Slide 9 - Quiz

Smetschoon
A
Iemand met smetvrees maakt op deze manier schoon.
B
Het betekent dat het smetteloos schoon is.
C
Het betekent dat het vrij is van bacteriën en ander onzichtbaar vuil.
D
Het betekent dat het overdreven schoon is.

Slide 10 - Quiz

Davy heeft zijn kamer opgeruimd, afgestoft, gestofzuigd en de vloer gedweild. Hoe schoon is zijn kamer nu?
A
Huishoudelijk schoon.
B
Ruw schoon
C
Smetschoon
D

Slide 11 - Quiz

Voor bepaalde ruimtes gelden strengere hygiëne-eisen. Deze ruimtes moeten vrij zijn van micro-organismen. Hoe noem je deze vorm van hygiëne?
A
Huishoudelijk schoon
B
Smetschoon
C
Bedrijfshygiëne

Slide 12 - Quiz

Hoe maak je hier schoon?
A
Ruw schoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Smet schoon

Slide 13 - Quiz


Een juiste schoonmaakregel is
A
Van boven naar beneden
B
Van beneden naar boven

Slide 14 - Quiz

Er zijn verschillende schoonmaakniveaus.
Welke hoort niet in het rijtje thuis?
A
Smetschoon
B
Huishoudelijk schoon
C
Brandschoon
D
Ruwschoon

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Diapositive

3

Slide 17 - Vidéo

00:29
regel 1.
hoe noemen we deze regel?

Slide 18 - Question ouverte

00:40
regel 2
A
Van laag naar hoog
B
van hoog naar laag

Slide 19 - Quiz

00:50
regel 3

Slide 20 - Question ouverte


Afwassen
A. Glazen, B. pannen,C. bestek
A
B, C , A
B
A, C, B
C
C, B, A
D
C, A, B

Slide 21 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van schoonmaken?
A
Opruimen, van boven naar beneden, van schoon naar vies, van droog naar nat
B
Opruimen, van vies naar schoon, van boven naar beneden, van droog naar nat
C
Opruimen, van vies naar droog, van nat naar schoon, van boven naar beneden

Slide 22 - Quiz

De juiste Schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.

Slide 23 - Quiz

Kleuren doekjes
Rood: Sanitair. 
Blauw: Interieur

Slide 24 - Diapositive

Praktijk oefenen
We gaan volgens de werkkaart nog een keer oefenen:
- Ramen wassen
- Stofzuigen
- Bed verschonen!!

Slide 25 - Diapositive