Krachten

Krachten
3Havo

mevrouw Ruysink
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijs

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Krachten
3Havo

mevrouw Ruysink

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Doelen
Aan het einde van de les kun je 
-3 dingen noemen die krachten veroorzaken
-4 verschillende krachten noemen
-Uitleggen wat Fz is en daarmee rekenen
-Krachten tekenen
Uitleg
Aan de slag

Slide 2 - Diapositive

Krachten
Een kracht van de vorm van een voorwerp veranderen

Een kracht kan de beweging van een voorwerp veranderen

Slide 3 - Diapositive

Krachten meten
Krachten kun je meten met een krachtmeter.
Een krachtmeter word ook wel veerurnster genoemd.

De uitrekking van een veer is
rechtevenredig aan de kracht.

Slide 4 - Diapositive

Practicum
Werken met een veerunster

Slide 5 - Diapositive

Zwaartkracht
Fz=zwaartekracht (N)
m=massa (kg)
g=valversnelling (N/kg)

Fz=mxg
(berekening driekhoek)

Slide 6 - Diapositive

Verschillende soorten krachten
-Veerkracht: Fv
-Spankracht: Fs

-Magnetische klassen (polen die elkaar aantrekken of afstoten)

Slide 7 - Diapositive

Hoe tekenen we krachten?

Slide 8 - Diapositive

Aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 1, krachten vanaf blz 11 in je tekstboek.

Klaar? Kijk de opdrachten na en laat controleren.

Slide 9 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Terugblik
Doelen
Aan het einde van de les kun je krachten tekenen en de veerconstante berekenen
Krachten tekenen oefenblad
uitleg
Practicum veerconstante

Slide 10 - Diapositive

Hoe tekenen we krachten?

Slide 11 - Diapositive

Evenwicht
Als twee evengrootte krachten in tegenovergestelde richtingen werken. B.v. een boek op tafel.
Normaalkracht
Zwaartekracht
Als krachten in evenwicht zijn dan zeggen we de resultante kracht 
is 0 N
(Fr)

Slide 12 - Diapositive

Veerconstante formule
C=uF
C = veerconstante 
          (N/cm)

F = kracht 
            (N)

u = uitrekafstand 
       (cm of mm of m)

Slide 13 - Diapositive

Practicum veerconstante
Je krijgt van je docent materialen en een opdrachtenblad.

Voer het practicum uit. Lever het blad in voor een cijfer.

Slide 14 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Terugblik
Doelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe de krachten in het heelal werken en verband tussen zwaartekracht en gewicht
wat de momentenwet en hefbomen zijn en hiermee rekenen
Uitleg
Aan de slag

Slide 15 - Diapositive

Middelpuntzoekende kracht
Kracht die nodig is om een object in een cirkelbaan te houden
               zorgt voor beweging in heelal

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Verschil zwaartekracht en gewicht
Zwaartekracht werkt op het 
voorwerp zelf in, en gewicht
werkt op de ondersteuning, 
b.v. steunvlak, touw, 
je handen als je een krat optilt.

Slide 18 - Diapositive

Momentenwet
Een hefboom is in evenwicht, als de som van de momenten linksom gelijk is aan de som van de momenten rechtsom.
Formule


M1+M2+...(linksom)=M1+M2+...(rechtsom)

Slide 19 - Diapositive

4.6 Hefbomen
Evenwicht
- kracht1 x arm1 = kracht2 x arm2
- F1 x r1 = F2 x r2



F

Slide 20 - Diapositive

Practicum hefbomen
proef 2 blz 41 en 3 blz 42

Slide 21 - Diapositive

Aan de slag
Maak de opdrachten van paragraaf 3 en 4. Sterretje en extra/plus hoeft niet

Slide 22 - Diapositive

Wat gaan we deze les doen?
Terugblik/samenvatten
Doelen
-Aan het einde van de les kun je rekenen met arbeid
-Aan het einde van de les weet je wat je voor de toets moet weten.
Opdrachten maken
Samenvatten en test jezelf maken

Slide 23 - Diapositive

Vaste katrol
Verandert alleen richting van de kracht
(niet de grootte van de kracht)

Slide 24 - Diapositive

Arbeid
Berekenen hoeveel arbeid er gebruikt wordt

W= F x s
W = Work (Arbeid) (N/M)
F = kracht in newton
s = afstand in meter die een voorwerp moet afleggen

Slide 25 - Diapositive

Takel
Vaste katrol met losse katrol: verdeelt het gewicht over hoeveel katrollen je toevoegd. 

Dus als er 3 katrollen zijn, wordt de hijskracht (h) 3 keer zo groot en de lengte van het touw ook.

Slide 26 - Diapositive

Aan de slag
Maak opdracht 45 tm 52 in je boek.

Klaar? Laat controleren en kijk de opdrachten na.

Test Jezelf maken opdracht 1 tm 20

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien