2.2 licht en schaduw

              LICHT EN SCHADUW
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

              LICHT EN SCHADUW

Slide 1 - Diapositive

Wat heb je nodig?

Schrift / pen / potlood / geodriehoek / Rekenmachine

Slide 2 - Diapositive

lesdoelen
Je leert enkele eigenschappen van licht.

Je leert hoe schaduwen ontstaan.

Je leert hoe je bepaalt welk gebied je kunt zien.

Slide 3 - Diapositive

programma
herhaling paragraaf 2.1
start 2.2
zelfstandig werken
afsluiten

Slide 4 - Diapositive

Zien

Slide 5 - Diapositive

Wit licht en het spectrum
Zonlicht is wit

Bevat alle kleuren

Dit kan een prisma laten zien

Alle kleuren in het witte licht noem je het spectrum

Slide 6 - Diapositive

Kleuren zien

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Lien

Slide 9 - Diapositive

Lichtbronnen

De plaats waar licht ontstaat.
Bijvoorbeeld een lamp of de zon

Slide 10 - Diapositive

Natuurlijke lichtbron: Een voorwerp dat zelf licht geeft

Kunstmatige lichtbron: 
Is door de mens gemaakt.

Slide 11 - Diapositive

Licht beweegt in rechte lijnen.

Slide 12 - Diapositive

Lichtstralen diffuus

Slide 13 - Diapositive

Zien & Licht

Slide 14 - Diapositive

Lichtstralen teruggekaatst

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Spiegelende terugkaatsing

Slide 17 - Diapositive

Hoe zie je bij een witte muur dat er licht weerkaatst wordt?
A
Het is licht
B
Het is wit en niet zwart
C
Door de spiegelende terugkaatsing

Slide 18 - Quiz

Van wat voor type weerkaatsing is dit een voorbeeld?
A
Diffuus
B
Spiegel

Slide 19 - Quiz

De zon is een ..
A
Kunstmatig lichtbron
B
Lichtbron
C
Diffuus terruggekaats
D
Schaduw

Slide 20 - Quiz

Een voorbeeld van een kunstmatige lichtbron is
A
Kaars
B
Maan
C
Zon
D
Sterren

Slide 21 - Quiz

Lichtbronnen
  • Divergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen uit elkaar  
  • Convergente lichtbundel:  Lichtstralen bewegen naar elkaar toe
  • Evenwijdige lichtbundel:  Lichtstralen gaan niet uit elkaar. 

Slide 22 - Diapositive

DIVERGENTE
LICHTBUNDEL
  • De meeste lichtbronnen maken een divergente bundel. 

  • Dit is een bundel die steeds groter wordt. 
Als je een zaklamp dicht bij de muur houdt is de bundel klein. Als je verder weg gaat staan wordt de bundel groter.

Slide 23 - Diapositive

Evenwijdige lichtbundel
  • Een laser is een evenwijdige lichtbundel. 
  • Deze bundel wordt niet groter en niet kleiner. 
Dit is handig omdat deze bundel zijn energie veel langer vast houd dan een divergente bundel. Hierdoor schijnt een laser heel ver.

Slide 24 - Diapositive

CONVERGENTE lichtbundel
  • Een bundel die steeds kleiner wordt heet een convergente bundel. 

  • De lichtbundel richt zich op een bepaald punt. Dit punt noemen we het brandpunt. Als de lichtbundel na het brandpunt verder gaat wordt deze divergent. 
Als je een vergrootglas in de zon houdt ontstaat er een convergente lichtbundel.

Slide 25 - Diapositive

Soorten lichtbronnen
Directe lichtbronnen
Komt direct van lichtbron

Indirecte lichtbronnen
 Weerkaatst van een lichtbron via een voorwerp

Slide 26 - Diapositive

Indirecte lichtbron
Directe
of
Indirecte lichtbron?

Slide 27 - Diapositive

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 28 - Quiz

Hoe noem je deze lichtbundel?
A
Convergent
B
Evenwijdig
C
Divergent

Slide 29 - Quiz

Hoe noem je het verloop van deze lichtbundel?
A
convergent
B
divergent
C
evenwijdig
D
parallel

Slide 30 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 31 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 32 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 33 - Quiz


A
Directe lichtbron
B
Indirecte lichtbron

Slide 34 - Quiz

Aan de slag
Basis: Par. 1.1 - Maak opgave 1 t/m 11

Kader
: Par 1.1 - Maak opgave 1 t/m 9

GL : Par 1.1 - Maak opgave 1 t/m 10


timer
10:00

Slide 35 - Diapositive

SCHADUW
Als je een ondoorzichtig voorwerp in het licht zet, laat hij geen licht door. 

Achter dit voorwerp ontstaat dan een schaduw. 

Slide 36 - Diapositive

Doorzichtige schaduw

Doorzichtige voorwerpen krijgen geen echte schaduw. 

Zij laten het licht wel (deels) door.

Slide 37 - Diapositive

Halfschaduw
Kernschaduw
Randstraal
Geeft de grens aan tussen licht en donker

Slide 38 - Diapositive

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 39 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quiz

Klopt de schaduw?
A
ja
B
nee

Slide 41 - Quiz

Zonsverduistering
Schaduw van de maan valt op de aarde.

Slide 42 - Diapositive

0

Slide 43 - Vidéo

Gezichtsveld
Gezichtsveld
Het gebied dat je kunt zien vanaf de plek waar je staat
Kijklijnen

Slide 44 - Diapositive

Aan de slag

Kader: Afronden par 2.1

GL : Afronden par 2.1


Slide 45 - Diapositive