Vragen stellen

Maak op 3 manieren vragend:
Tu aimes le foot.
1 / 10
suivant
Slide 1: Question ouverte
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Maak op 3 manieren vragend:
Tu aimes le foot.

Slide 1 - Question ouverte

Wat betekent:

Qui
A
Wat
B
Waar
C
Wie
D
Hoeveel

Slide 2 - Quiz

Wat betekent:


A
Wat
B
Waar
C
Wanneer
D
Hoe

Slide 3 - Quiz

Wat betekent:

Quoi
A
Wat
B
Wanneer
C
Wie
D
Waarom

Slide 4 - Quiz

Vertaal:
Wanneer

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal:
Hoe

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal:
hoeveel

Slide 7 - Question ouverte

Met vraagwoorden
Wie – qui
Wat – qu’est-ce que / quoi    
Waar – où
Waarom – pourquoi
Wanneer – quand
Hoe – comment
Hoeveel - combien

Slide 8 - Diapositive

Met vraagwoorden
 1. Vraagwoord + est-ce que + gewone zin
2. Gewone zin + vraagwoord
3. Vraagwoord + gewone zin
4. Vraagwoord + omkering van onderwerp en persoonsvorm

Slide 9 - Diapositive

Gewone zin?
Onderwerp + werkwoord(en) + rest van de zin

Tu                              aimes                          le foot ?
Vous                        allez voir                     le film?

Houd jij van voetbal?
Gaan jullie de film kijken?

Slide 10 - Diapositive