Ch5-A.Watching

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Today

Chapter 5:  A Watching

Aim: Watching for specific information (gericht kijken)

Vandaag gaan we luisteren. 

Aan het eind van de les kan je vaak voorkomende woorden en zinnen over dieren in een korte video volgen.

Maar eerst een paar vragen vooraf. 

Wat is het verschil tussen dieren die leven in het wild en dieren die leven in een dierentuin.

Kies in de volgende slide het juiste antwoord.

more natural habitat

1. living in the wild
2. living in the zoo

better protected

1. living in the wild
2. living in the zoo

more freedom

1. living in the wild
2. living in the zoo

live longer

1. living in the wild
2. living in the zoo

living together with other animals

1. living in the wild
2. living in the zoo

animals are happier

1. living in the wild
2. living in the zoo

Strategie.

Watching for specific information (gericht kijken)

Bij 'gericht kijken' ben je op zoek naar specifieke details, zoals een datum, plaats of naam. Lees de vraag in de slide van tevoren goed door. Je weet dan precies waarop je moet letten tijdens het kijken en je wacht tot die informatie langskomt.

Je gaat nu naar een clip kijken en luisteren genaamd Wildlife.

Hierna volgen er enkele slides met vragen. Op deze slides kan je de clip nogmaals aanklikken als hulp om de vragen te beantwoorden.

Doe dat ook!

Klik op de clip om af te spelen.

Maak in de volgende slides de zin af, met behulp van de informatie uit de clip Wildlife.

Op deze slides kan je de clip nogmaals aanklikken als hulp om de vragen te beantwoorden.

Doe dat ook!

The differences between zoos and safari parks are mainly in the....

1. game
2. name
3. fame
4. shame

The total number of animals living in the Cotswold Wildlife Park is about....

1. 1000
2. 200
3. 2000
4. 3000

The zookeeper talks about the differences between England and.....

1. other countries
2. Australia
3. Netherlands
4. other counties

To create a natural habitat for animals, it is very important to know...

1. their wild live
2. their wild home
3. their wild habitat
4. their wild house

The zookeeper thinks animals in a zoo are happy when they are ....

1. in the right environment
2. in the left environment
3. in the straight environment
4. in the forward environment

The zookeeper says it's important to have a good ......

1. look at the animals
2. knowledge of the animals
3. knowing at the animals
4. meaning of the animals

For most young animals, it's important that they can....

1. stay
2. go away
3. play

The zookeeper warns that meerkats can.....

1. be dangerous
2. be hazardous
3. be helpless
4. be homeless

Dit was de luisteroefening.

Er volgen nog enkele slides. Je bent er bijna.

Zelfstandige werk 

- Do Exercise  7 & 8 (page 61)

Finished?

Slim Stampen Vocabulary A & Theme words B

Your done!  Great Job!

Voor de volgende les leer je alvast de woordjes van B theme words, slim stampen Chapter 5.

I can understand familiar words and simple sentences about animals in short videos.

😒🙁😐🙂😃