Rekenen met de Mol

Rekenen met de mol
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Rekenen met de mol

Slide 1 - Diapositive

Hoeveel mol waterstofatomen zit er in 1 mol water?
timer
1:00
A
6,02*10^23
B
2
C
1
D
1,66*10^27

Slide 2 - Quiz

Hoeveel mol waterstofatomen zit er in 1 mol water?

Slide 3 - Diapositive

Hoeveel mol zuurstofatomen zitten er in 2,5 mol water
A
1,25 mol
B
2,5 mol
C
5 mol
D
huh?

Slide 4 - Quiz

Begrippen van hoeveelheid
  • De mol is een vaste hoeveelheid. (n)
  • 1 mol = 6,02*1023 (moleculen)  





Slide 5 - Diapositive

We hebben 20.10^25 watermoleculen. Hoeveel mol is dat?
A
huh????
B
3322 mol
C
3,32.10^48
D
332 mol

Slide 6 - Quiz

Antwoord D:

Slide 7 - Diapositive

Molaire massa (formule)

MM =  Molaire massa  (  gram/mol )
m = massa                    ( gram )
n = aantal mol             ( mol ) 
MM=nm

Slide 8 - Diapositive

Dus..

Slide 9 - Diapositive

Bereken de molaire massa van water?

Slide 10 - Question ouverte

Molaire massa van water:
  • molaire massa H2O =  ( 2 x H  +  1 x O ) =  
      Dit kan je in het periodiek systeem vinden: 
H: 1,008 g/mol
O: 16,00 g/mol
H2O = 18,016 g/mol  
  • MM = De massa van 1 mol moleculen in gram
                  Molaire massa H2O = 18,016  g/mol


Slide 11 - Diapositive

Bereken hoeveel 3,5 mol water weegt (in gram)

Slide 12 - Question ouverte

Van mol naar gram
  •   MM ( H2O ) = 18,016  g/mol
  • m =n x MM
  • m =  3,5 x 18,016g/mol 
  • m =  63,056 g
 Dus 3,5 mol water weegt 63 gram



MM=nm

Slide 13 - Diapositive

Hoeveel mol is gelijk aan 1 g methaan?

Slide 14 - Question ouverte

Van g naar mol
Hoeveel mol is 1g methaan?
formule methaan: CH4
Molaire massa (M) methaan: 12.01 + 4*(1.008) = 16,042 g/mol
n = m : M
n = 1 g : 16,042 g/mol
n = 0,062336367 mol

MM=nm

Slide 15 - Diapositive

REKENEN AAN REACTIES
De coëfficienten uit de kloppende RV geven aan in welke molverhouding stoffen reageren en ontstaan.
BIJV:
C2H6O + 3 O2 --> 2 CO2 + 3 H2O

Dus 1 mol C2H6O reageert met 3 mol O2 tot 2 mol CO2 en 3 mol H2O

Slide 16 - Diapositive

We ontleden 5 mol methaan. Hoeveel gram waterstofgas ontstaat?
A
10 gram
B
20 gram
C
40 gram
D
5 gram

Slide 17 - Quiz

Antwoord:
RV:   CH4 --> C + 2 H2

molverhouding CH4 : H2 = 1:2
dus uit 5 mol CH4 ontstaat 10 mol H2
MM(H2) = 2x1,008 = 2,016 g/mol
Dus 10 mol H2 weegt 10 x 2,016 = 20,16 gram

Slide 18 - Diapositive

We verbranden 5 gram methaan. Bereken hoeveel gram water ontstaat.
A
10 gram
B
5,6 gram
C
11,2 gram
D
2,5 gram

Slide 19 - Quiz

CH4 + 2 O2 --> CO2 + 2 H2O
MM(CH4)=16,042 g/mol
n(CH4) = 5 g / 16,042 g/mol = 0,311... mol CH4
CH4 : H2O = 1:2
dus n(H2O) = 2x 0,311... = 0,623.. mol H2O
MM(H2O) = 18,016 g/mol
m(H2O) = 0,623... mol x 18,016 g/mol = 11,2 g

Slide 20 - Diapositive

We voegen 5 gram methaan en 6 gram zuurstof bij elkaar. Bereken welke stof in overmaat is en hoeveel gram overblijft.

Slide 21 - Question ouverte

5 gram CH4 en 6 gram O2

Slide 22 - Diapositive