25 september

25 september
Woordenschat: figuurlijk taalgebruik.

1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

25 september
Woordenschat: figuurlijk taalgebruik.

Slide 1 - Diapositive

Vragen
Zijn er al vragen over deze les?

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

een bord voor zijn kop =
A
Pepijn staat niet goed op de foto
B
Pepijn staat achter een bord
C
Pepijn doet iets wat niet past in de situatie
D
weet niet

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Diapositive

Torenhoge verwachting =
A
je verwacht weinig
B
je verwacht heel veel
C
je verwacht een toren
D
weet niet

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Diapositive

met een mond voltanden staan =
A
je weet heel goed wat je moet zeggen
B
je hebt een mond vol met tanden
C
je weet niet wat je moet zeggen
D
weet niet

Slide 11 - Quiz

bepakt en bezakt
Ik sta bepakt en bezakt klaar voor de reis.
A
met veel bagage
B
beplakken
C
zakken
D
weet niet

Slide 12 - Quiz

stampvol
De trein is stampvol.
A
veel mensen
B
heel erg druk
C
stamppot
D
weet niet

Slide 13 - Quiz

kuddegedrag
In deze groep zie je veel kuddegedrag.
A
eigen keuzes maken
B
als groep een keuze maken
C
iedereen doet hetzelfde
D
weet niet

Slide 14 - Quiz

toeristenval
Deze waterval is een echte toeristenval.
A
een plek waar veel toeristen komen
B
een toeristenplek die bedoeld is om veel geld te verdienen
C
als toerist kun je er douchen
D
weet niet

Slide 15 - Quiz

juweeltje
Dit boek is echt een juweeltje.
A
een ring
B
prachtig
C
heel erg mooi
D
weet niet

Slide 16 - Quiz

eerste stappen
Karim zet zijn eerste stappen in de arbeidsmarkt.
A
eerste acties
B
je doet het voor de eerste keer
C
wandelen
D
weet niet

Slide 17 - Quiz

sterke
Kies altijd sterke wachtwoorden voor het inloggen.
A
krachtig
B
niet zwak
C
niet gauw te raden
D
weet niet

Slide 18 - Quiz

in de arm nemen
Bij zulke problemen zou ik echt hulp in de arm nemen.
A
gaan samenwerken met
B
bij de arm nemen
C
een hand vastpakken
D
weet niet

Slide 19 - Quiz

de ogen openen
Deze les heeft mijn ogen geopend. Ik begrijp het nu.
A
begrijpen
B
inzien
C
ogen open houden
D
weet niet

Slide 20 - Quiz

open deur intrappen
Je trapt wel een deur in als je zegt dat ik altijd op tijd moet komen.
A
logisch
B
normaal
C
nieuwe mogelijkheden
D
weet niet

Slide 21 - Quiz

Dik
Dik een derde van de studenten is geslaagd voor het examen.
A
minder dan
B
meer dan
C
ongeveer
D
weet niet

Slide 22 - Quiz

harde noot om te kraken
Dit examen is een harde noot om te kraken.
A
heel moeilijk
B
heel makkelijk
C
lastig
D
weet niet

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Huiswerk
Maak alle opdrachten van het hoofdstuk figuurlijk taalgebruik.
Blz. 247- 251

Slide 27 - Diapositive

Huiswerk
bekijk alvast lessonup van de volgende les.
Bekijk de werkbladen.
Lees en markeer de instructievelden.

Slide 28 - Diapositive