Kapitel 1 - Wiederholung

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Heute
Kapitel 1 - Was wissen wir noch? 


ZIEL: 
- We checken wat je nog weet van Kapitel 1. Zo frissen we de kennis op.

Slide 2 - Diapositive

Blader door Kapitel 1
timer
3:00

Slide 3 - Diapositive

Was wissen wir?

Slide 4 - Carte mentale

Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden
A
wohne, wonhst, wohnt
B
ich, du, er/sie/es, wir, ihr, sie/Sie
C
sterke werkwoorden
D
zwakke werkwoorden

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je het rijtje van de persoonlijke voornaamwoorden onthouden?
A
stampen!
B
(fe)esttenten
C
idewis

Slide 6 - Quiz

Hoe kun je de zwakke werkwoorden onthouden?
A
stampen!
B
(fe)esttenten
C
idewis

Slide 7 - Quiz

IDEWIS
Wat is de volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden?
Gebruik het woord "IDEWIS" als ezelsbruggetje.
I = ich (ik)
D = du (jij)
E = er/sie/es (hij/zij/het)
W = wir (wij)
I = ihr (jullie)
S = Sie/sie (U/zij)

Slide 8 - Diapositive

Hoe krijg je de stam?
In het Duits krijg je de stam door
van het hele werkwoord

de -en of -n (als er geen 'e' voor staat)
weg te laten

Voorbeelden:
machen > mach;  spielen > spiel;  radeln > radel

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld: machen (doen, maken)
(ik)
(jij)
(hij/zij/het)      (wij)
(jullie) 
(zij/u)   
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mach e              
mach st 
mach
mach en
mach t
mach en

Slide 10 - Diapositive

Ezelsbruggetje





Achter de stam van het werkwoord komen de uitgangen:

(FE)    E - ST - T - EN - T - EN

 

Slide 11 - Diapositive

ik
Jij
het
zij (1 persoon)
het
Wij
zij (2 of meer personen)
Jullie
U
ich
du
er
sie
es
Sie
sie
wir
ihr

Slide 12 - Question de remorquage

Getallen t/m 20

Slide 13 - Diapositive

Die Zahlen
1 eins
2 zwei
3 drei
4 vier
5 fünf
6 sechs
7 sieben
8 acht
9 neun
10 zehn
11 elf
12 zwölf
13 dreizehn
14 vierzehn
15 fünfzehn
16 sechzehn
17 siebzehn
18 achtzehn
19 neunzehn
20 zwanzig

Slide 14 - Diapositive


hoe schrijf je 16 in het Duits? 

Slide 15 - Question ouverte


hoe schrijf je 17 in het Duits? 

Slide 16 - Question ouverte

6
2
9
zwei
neun
sechs 

Slide 17 - Question de remorquage

Schrijf het volgende getal
voluit in het Duits:
"6"

Slide 18 - Question ouverte

zwölf
fünfzehn
siebzehn
12
17
15

Slide 19 - Question de remorquage

(k)ein/(k)eine

Slide 20 - Diapositive

Sleep de juiste lidwoorden naar de juiste vorm.
mannelijk [m]
onzijdig [o]
meervoud [mv]
vrouwelijk [v]
der
die
das
die

Slide 21 - Question de remorquage

Habt ihr _________ Mann (m) gesehen?
Die Lehrerin sucht _________ Frau (v).
Im wasser schwimmt _________ Kind (o).
Ich habe _____________Haustiere (mv).
Ich habe nur _________ Kind (o).
ein
ein
eine
keine
ein

Slide 22 - Question de remorquage

Wanneer krijg je een extra E ?
A
mannelijk/onzijdig
B
vrouwelijk/meervoud

Slide 23 - Quiz

Vraagwoorden

wie = wer

wat = was

waar = wo

waarvandaan = woher

hoe = wie

wanneer = wann




Slide 24 - Diapositive

________ kommst du morgen? Um halb 10
A
wer
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 25 - Quiz

_______ Musik hörst du?
A
was
B
wie
C
wann
D
woher

Slide 26 - Quiz

_______ hast du das gemacht?
A
wann
B
was
C
wo
D
woher

Slide 27 - Quiz

______ kommst du? Aus Frankreich
A
woher
B
wer
C
was
D
wann

Slide 28 - Quiz

4

Slide 29 - Vidéo

00:49
Wat is Yara van Nico
A
zijn zus
B
zijn tante
C
zijn oma
D
zijn nicht

Slide 30 - Quiz

00:58
Hoeveel dagen blijft Nico bij hun "wohnen" (logeren)
A
1
B
2
C
3
D
7

Slide 31 - Quiz

01:14
Hoe oud is Nico?

Slide 32 - Question ouverte

01:55
Wat is de laatste vraag die ze aan Nico stellen?
A
Of hij geld bij zich heeft
B
of hij nog broers en zussen heeft
C
Of hij wat wil eten
D
of hij wat wil drinken

Slide 33 - Quiz