Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2.5 De wereld van Mozes
Slide 1 - Diapositive
Welk tijdvak hoort bij het oude Egypte? Kies de juiste afbeelding.
A
B
C
D
Slide 2 - Quiz
Waarom woonden de Egyptenaren dicht langs de Nijl?
A
Omdat de Nijl tot ver in het zuiden goed bevaarbaar was.
B
Omdat de Nijl een verkeersweg tussen de dorpen was.
C
Omdat de Nijl het leefgebied was van watervogels en vissen.
D
Omdat alleen het gebied bij de Nijl voor landbouw geschikt was.
Slide 3 - Quiz
Welke zin is juist? Waterhuishouding (irrigatie) was in Egypte nodig om …
A
het land tegen de jaarlijkse overstroming te beschermen.
B
water vast te houden voor de droge tijd.
C
het overvloedige regenwater te laten afvloeien.
D
scheepvaart mogelijk te maken.
Slide 4 - Quiz
Welke zin is juist? De grond langs de Nijl was vruchtbaar omdat …
A
daar elk jaar veel regen viel.
B
de Nijl het land onder water zette.
C
de Nijl na overstroming een laagje slib achterliet.
D
bij de Nijl dammen en kanalen werden aangelegd.
Slide 5 - Quiz
Waarvan leefden de Egyptenaren vooral?
A
Akkerbouw en visvangst.
B
Akkerbouw en veeteelt.
C
Akkerbouw en jagen.
D
Veeteelt en jagen.
Slide 6 - Quiz
De farao was een alleenheerser. Wat betekent dit?
A
Hij was de enige bestuurder in Egypte.
B
Niemand mocht de koning tegenspreken.
C
De koning werd opgevolgd
door zijn oudste zoon.
D
Alleen de koning werd als een god vereerd.
Slide 7 - Quiz
Welke zin past bij een polytheïstisch godsdienst?
A
Katholieken bidden in de naam van de vader, de zoon en
de heilige geest.
B
In de geloofsbelijdenis van de Islam staat dat Allah de enige ware god is.
C
Hindoestanen geloven dat de goden Visjnoe en Brahma de
wereld hebben geschapen.
D
Volgens de joden is het verboden om de naam van god uit te spreken.
Slide 8 - Quiz
Welke zin is juist? De oude Egyptenaren hadden een polytheïstische godsdienst omdat ...
A
er honderden priesters
waren in Egypte.
B
zij in veel goden geloofden.
C
zij in één god geloofden.
D
er twee soorten tempels waren; voor goden en overleden farao's.
Slide 9 - Quiz
Waarom noemen we de cultuur van de oude Egyptenaren (hoog) ontwikkeld?
A
Zij leefden in een landbouwstedelijke samenleving
B
Zij hadden al veel bereikt op het gebied van techniek en wetenschap
C
Zij hadden een natuurgodsdienst en vereerden veel goden
D
Zij hadden een samenleving met grote sociale verschillen
Slide 10 - Quiz
Welke zin over slaven in Egypte is juist?
A
De piramiden in Egypte werden door slaven gebouwd.
B
Slaven hoorden bij de tweede sociale laag in de samenleving.
C
De meeste slaven kwamen uit
het buitenland.
D
De slaven vormden de grootste groep in Egypte.
Slide 11 - Quiz
De samenleving van Egypte bestond uit vier sociale lagen. Waardoor werd je plaats in de gelaagde samenleving niet bepaald?
A
Afkomst
B
Beroep
C
Bezit
D
Traditie
Slide 12 - Quiz
Drie religies, één begin
De geschiedenis van het jodendom begint bij Abraham (Ibrahim).
Hij sloot een verbond met God: - Hij en zijn nakomelingen zouden God als enig God aanbidden. - Hij en zijn nakomelingen zouden het land Kanaän krijgen om in te leven.
Abraham kreeg 2 zonen: - Ismaël - voorvader Arabieren - Isaak - voorvader Israëlieten