Werkwoorden verleden tijd alles

Werkwoorden verleden tijd
Doel van de les:
- Je weet welk werkwoord een sterk werkwoord is
- Je weet welk werkwoord een zwak werkwoord is
- Je weet wanneer je het 'T KOFSCHIP X gebruikt
- Je oefent om woorden in de verleden tijd goed te schrijven
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Werkwoorden verleden tijd
Doel van de les:
- Je weet welk werkwoord een sterk werkwoord is
- Je weet welk werkwoord een zwak werkwoord is
- Je weet wanneer je het 'T KOFSCHIP X gebruikt
- Je oefent om woorden in de verleden tijd goed te schrijven

Slide 1 - Diapositive

Geef voorbeelden van sterke werkwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Geef voorbeelden van zwakke werkwoorden?

Slide 3 - Carte mentale

Zwakke werkwoorden VT
Zwakke werkwoorden
werkwoorden waarvan de klank in de verleden tijd hetzelfde blijft, bijv:  ik wandel - ik wandelde

Dus: 
                            ik, jij, u, hij, zij --> ik vorm + te/de
                            wij, jullie, zij -->    ik vorm + ten/den

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Werkwoorden VT - mixen
Wat is het onderwerp van de zin?
1. Is het een sterk of zwak werkwoord?
2. Zwak? Neem het hele werkwoord en haal daar EN vanaf.
3. Gebruik het  KOFSCHIP X
4. Staat de laatste letter in het KOFSCHIP X?  
5. Schrijf de ik-vorm op
6. Schrijf daarachter dan te/ten of de/den


Slide 6 - Diapositive

Mixen
ik mix
ik mixte
ik heb gemixt

Slide 7 - Diapositive

schaven
ik schaaf
ik schaafde
Ik heb geschaafd

Slide 8 - Diapositive

VT
bedienen
ik ...
A
bediente
B
bediende

Slide 9 - Quiz

VT
bedienen
wij ..
A
bedienden
B
bedienten

Slide 10 - Quiz

VT
betalen
ik ...
A
betaalte
B
betaalde

Slide 11 - Quiz

VT
betalen
hij ..
A
betaalde
B
betaalte

Slide 12 - Quiz

VT
branden
ik ...
A
brandde
B
brandte
C
brande
D
brantte

Slide 13 - Quiz

VT
branden
wij ...
A
brandten
B
brandden
C
branden

Slide 14 - Quiz

VT
brouwen
Ik .....

Slide 15 - Question ouverte

VT
rennen
hij ...

Slide 16 - Question ouverte

Werkwoorden VT
Sterke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd veranderen. 

eten          ik at     wij aten
geven      ik gaf   wij gaven
roepen    ik riep  wij riepen

Slide 17 - Diapositive

Werkwoorden VT
Sterke werkwoorden: bestaat GEEN schema voor. 

Je moet dit gewoon oefenen/ opslaan in jouw hoofd.

Slide 18 - Diapositive

VT
lopen
ik ...
A
loop
B
liep
C
loopte

Slide 19 - Quiz

VT
beginnen
ik ...
A
begon
B
begin
C
beginde
D
beginte

Slide 20 - Quiz

VT
komen
hij ..
A
komte
B
kwam
C
kwamte
D
komde

Slide 21 - Quiz

VT
staan
... jij?
A
staande
B
staante
C
stond
D
stonde

Slide 22 - Quiz

Een moeilijke! *
VT zijn
Vorige week ... ik in de stad.
A
zijn
B
ben
C
is
D
was

Slide 23 - Quiz

voltdw missen

Slide 24 - Carte mentale

Voltdw wandelen

Slide 25 - Carte mentale

voltdw doven

Slide 26 - Carte mentale

vt branden
Ik ..........mijn vinger

Slide 27 - Carte mentale

vt blussen
Ik .......de brand

Slide 28 - Carte mentale

vt RUSTEN
Ik .......goed uit.

Slide 29 - Carte mentale

VT RUSTEN
Wij ......goed uit.

Slide 30 - Carte mentale

Aan het werk!
Werkblad maken

We kijken straks samen na.

Slide 31 - Diapositive