present simple

Wat gaan we doen?
-Wat is present simple?
-Waarvoor gebruik je de present simple
-Hoe vorm je zinnen met de present simple?
-Opdrachten maken & nakijken
- Extra opdracht
-Afsluiting

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
-Wat is present simple?
-Waarvoor gebruik je de present simple
-Hoe vorm je zinnen met de present simple?
-Opdrachten maken & nakijken
- Extra opdracht
-Afsluiting

Slide 1 - Diapositive

Present simple
De present simple is een werkwoordstijd in het Engels.
In het Nederlands staat de present simple bekend als de 
''onvoltooid tegenwoordige tijd''

Slide 2 - Diapositive

Waarvoor wordt de present simple gebruikt?

Gewoonten en routine: Dingen die regelmatig gebeuren.

   Voorbeeld: "I eat breakfast at 7 AM every day." (Ik eet elke dag om 7 uur 's ochtends ontbijt.)

Slide 3 - Diapositive

Waarvoor wordt de present simple gebruikt?

Feiten en algemene waarheden: Feiten die altijd waar zijn.

   Voorbeeld: "The Earth revolves around the Sun." (De Aarde draait om de Zon.)

Slide 4 - Diapositive

Waarvoor wordt de present simple gebruikt?

Vaste schema's en evenementen: Dingen die in de toekomst plaatsvinden volgens een vast schema.
  
 Voorbeeld: "The train leaves at 8 PM." (De trein vertrekt om 8 uur 's avonds.)

Slide 5 - Diapositive

Hoe vorm je zinnen in de Present Simple-tijd:

Voor bevestigende zinnen:
  - Gebruik het hele werkwoord (bijv. "I eat").
  - Voeg '-s' toe aan de derde persoon (she/he) enkelvoud (bijv. "He eats").
 
Voorbeeld: eat the same sandwich every day.

Slide 6 - Diapositive

Hoe vorm je zinnen in de Present Simple-tijd:

Voor ontkennende zinnen:
  - Voeg "do not" (don't) of "does not" (doesn't) toe voor het hele werkwoord (bijv. "I do not eat" / "He does not eat").

Voorbeeld: He does not like going to the movies.

Slide 7 - Diapositive

Hoe vorm je zinnen in de Present Simple-tijd:

Voor vragende zinnen:
  - Begin de zin met "Do" of "Does" (bijv. "Do you eat?" / "Does he eat?").
  - Plaats het onderwerp na "Do" of "Does."

Voorbeeld: Does he always do his homework on Thursday?

Slide 8 - Diapositive

                                                   Maak de opdrachten

Slide 9 - Diapositive

Opdrachten nakijken

Slide 10 - Diapositive

Extra opdracht
Maak tweetallen. 

Stel elkaar de volgende vragen, en beantwoord deze met de present simple;


Slide 11 - Diapositive

Questions:
  1. What do you do for work?
  2. What do you usually eat for breakfast?
  3. Which languages do you speak?
  4. How often do you exercise in a week?

Slide 12 - Diapositive

How did it go?
Also explain why!

Slide 13 - Question ouverte