Grammar: Persoonlijke en Bezittelijke Voornaamwoorden

1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Today ...
Vandaag gaan we de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden bespreken.

Doel: aan het einde van de les weet je wat persoonlijke voornaamwoorden zijn in het Engels en kunnen we deze op de juiste manier toepassen in een zin.

Slide 2 - Diapositive

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands is:
A
hij
B
waar
C
huis
D
Danie

Slide 3 - Quiz

Een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord in het Nederlands is
A
zij
B
het
C
tafel
D
Fee

Slide 4 - Quiz

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - she walks
De jongen loopt   - he walks
De kat loopt -         it walks

Slide 5 - Diapositive

Welke persoonlijke voornaamwoorden ken je al in het Engels?

Slide 6 - Question ouverte

Uitleg ...

Slide 7 - Diapositive

timer
2:00
I
you
he
she
they
we
it

Slide 8 - Question de remorquage

Slide 9 - Lien

Slide 10 - Lien

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
Susan
A
he
B
we
C
you
D
she

Slide 11 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
dog
A
he
B
it
C
you
D
I

Slide 12 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my friends and I
A
I
B
they
C
we
D
you

Slide 13 - Quiz

"Vertaal" naar een persoonlijk voornaamwoord:
my teachers
A
you
B
we
C
I
D
they

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Diapositive

Well done!


Slide 16 - Diapositive

Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden nu op de juiste manier gebruiken in een zin:
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
helemaal niet

Slide 17 - Quiz