Grammar: bezit opdracht

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Welcome class.

Welcome class

Planning

Possessives

Work on homework

Enkelvoud

Voor de bezittelijke vorm van een enkelvoudig zelfstandig naamwoord, voeg je een 's toe:

John's book (John's boek)

The cat's tail (De staart van de kat)

Let op: Als het zelfstandig naamwoord eindigt op een s, kan de bezittelijke vorm ook als ' geschreven worden, hoewel beide vormen geaccepteerd zijn:

James's car of James' car (De auto van James)

Chris's house of Chris' house (Het huis van Chris)

Als het zelfstandig naamwoord in het meervoud staat en eindigt op een -s, voeg je alleen een apostrof ' toe 

The girls' toys 

The teachers' lounge 

Maar voor dingen die geen levende wezens zijn, is het ook vaak gebruikelijk het bezit te omschrijven met "of":

The color of the sky (De kleur van de lucht)

The roof of the house (Het dak van het huis)

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

The children............ room is upstairs.

1. children'
2. children's
3. children of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

This is the boy............ bike.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

My parents.......... car was not expensive.

1. '
2. 's
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

You should plug that cable in the back......... the computer.

1. of
2. 's
3. '

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

Thomas... dog.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

Yesterday... paper.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

The leg ... the table.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

The address ... the couple we met last year.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

John... phone.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

This is Khalid ... book.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

This is the first page ... the book.

1. 's
2. '
3. ...of...

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

The girls ... restroom is over there.

1. 's
2. '
3. ...of...

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

Jim ...... friend is jealous.

1. 's
2. of
3. '

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

The wall ____________ the bedroom was painted white.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

We are going to visit a friend ......... mine.

1. 's
2. '
3. of

Maak de zinnen af. Gebruik: ’ / ’s / of.

Last weekend we shopped for children........... clothes.

1. 's
2. '
3. of