54. Thema 6, week 2 Les 6a Kunst en cultuur

1 / 35
suivant
Slide 1: Carte mentale
TaalBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Carte mentale

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Ik weet wat  de nieuwe woorden over 'kunst en cultuur' betekenen.

Slide 3 - Diapositive

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Onderstreep de woorden in de leestekst.

Slide 4 - Diapositive

componeren
(componeert, heeft gecomponeerd)

muziekstukken schrijven.

Ik schrijf graag muziek, dan ben ik aan het componeren. Je moet dan wel noten kunnen schrijven.

Slide 5 - Diapositive

de componist
(twee componisten)

iemand die muziekstukken
  schrijft.

Bach is een bekende componist. Hij componeerde de Matthäus-Passion.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

de dirigent
(twee dirigenten)
de
  leider van een orkest of koor.


Zonder een dirigent kan het orkest niet goed spelen.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

het ensemble
(twee ensebbles)
een groep muzikanten of artiesten.


Het djembé-ensemble gaf een prachtig concert.

Slide 10 - Diapositive

opkomen
(kwam op, is opgekomen)
 het podium
   opgaan en je aan het publiek laten zien
 
Vlak voordat Ronnie Flex het podium opkomt is hij altijd erg zenuwachtig.


Slide 11 - Diapositive

de schouwburg
(twee schouwburgen)

een gebouw waar je toneel,
  ballet of muziek kunt zien en horen.
Het ensemble trad op in de schouwburg.

Slide 12 - Diapositive

de solo
(twee solo's)
iets alleen zingen
  of spelen.


In sommige muzieknummers  zitten prachtige solo's. Dan is er een solo van een drummer bijvoorbeeld.

Slide 13 - Diapositive

het symfonieorkest
(twee symfonieorkesten )
een groot orkest met
  veel verschillende instrumenten.


Ik speel dwarsfluit in het symfonieorkest.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

ten gehore brengen

laten horen

Als Martin Garrix zijn muziek ten gehore brengt gaat iedereen dansen.

Slide 16 - Diapositive

de trombone
(twee trombones)

een schuiftrompet.


In een symfonieorkest speelt ook vaak iemand op de trombone.

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Vidéo

de tuba
(twee tuba's)

een groot
  koperen blaasinstrument dat laag klinkt.

Als je tuba speelt in een orkest krijg je niet vaak een solo.



Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

de vleugel
(twee vleugels)

een grote
  piano met een deel dat je open kunt klappen.

Een concertpianist speelt altijd op een vleugel.
 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien


Slide 23 - Question ouverte


Slide 24 - Question ouverte


Slide 25 - Question ouverte


Het woord dat mist is de ...........

Slide 26 - Question ouverte


Het woord dat mist is de ...........

Slide 27 - Question ouverte


Hij leidt het grote orkest.
Deze man is de .........................

Slide 28 - Question ouverte


Slide 29 - Question ouverte


Slide 30 - Question ouverte


Slide 31 - Question ouverte


Het woord dat mist is de ...........

Slide 32 - Question ouverte


De man speelt gitaar bij een groepje muzikanten. Hij speelt in een ...........

Slide 33 - Question ouverte


Zij speelt viool in een heel groot orkest en zij spelen klassieke muziek.
Zij speelt in een ...........

Slide 34 - Question ouverte

aan het werk
 Thema 6, week 2
Les 6a

Opgave 2 en 3
10 x plussen

Slide 35 - Diapositive