Thema Organen en cellen 3A

Thema Organen en cellen
Thema Organen en cellen
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 360 min

Éléments de cette leçon

Thema Organen en cellen
Thema Organen en cellen

Slide 1 - Diapositive

Cellen

Slide 2 - Carte mentale

Organen

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Lien

Slide 5 - Lien

Basisstof 1 Organismen
  • Organismen = levende wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).

Slide 6 - Diapositive

Levensverschijnselen

Slide 7 - Diapositive

Vier rijken

Slide 8 - Diapositive

Basisstof 2
De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 9 - Diapositive

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 10 - Diapositive

Orgaanstelsels

Slide 11 - Diapositive

Basisstof 3
Werken met de microscoop

  1. Onderdelen
  2. Vergroting
  3. Tekening 

Slide 12 - Diapositive

Vergroting
Oculair x objectief = vergroting

Slide 13 - Diapositive

Tekenregels

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Slide 16 - Vidéo

Basisstof 4 Cellen

Slide 17 - Diapositive

Onderdelen 

Slide 18 - Diapositive

Basisstof 5
Chromosomen

  • Lange dunne draden
  •  De mens heeft 46 chromosomen, 23 paar.
  • Chromosoom is opgebouwd uit DNA (erfelijk materiaal).

Slide 19 - Diapositive

Basisstof 6
Gewone celdeling (mitose)

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Basisstof 7 Biologisch onderzoek

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 24 - Quiz

Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quiz

Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 26 - Quiz

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quiz

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 28 - Quiz

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 29 - Quiz

Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 30 - Quiz

De darmen op de afbeelding zijn
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 31 - Quiz

Wat bekijk je onder de microscoop?
A
Cellen
B
weefsel
C
orgaan
D
Preparaat

Slide 32 - Quiz