Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 30 min
Éléments de cette leçon
Welkom
A2I!
Slide 1 - Diapositive
Programma
Nakijken
Terugblik
Doelen benoemen
Uitleg formeel en informeel
Zelfstandig werken
Afsluiting en vooruitblik
Slide 2 - Diapositive
Nakijken
Les 20
opdracht 5 en 7
Slide 3 - Diapositive
Bij een naamwoordelijk gezegde...
A
...is het onderwerp iets.
B
...doet het onderwerp iets.
Slide 4 - Quiz
Bij een naamwoordelijk gezegde heb je ALTIJD een...
A
Zelfstandig werkwoord
B
Koppelwerkwoord
Slide 5 - Quiz
Wat is een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke Frans.
Slide 6 - Quiz
Wat is een naamwoordelijk gezegde?
A
Hij heeft gegeten.
B
Hij heeft een zusje gekregen.
C
Hij heeft corona.
D
Hij is een vrolijke pie.
Slide 7 - Quiz
Wat is het naamwoordelijk gezegde?
Mijn zusje wil schrijfster worden.
A
wil
B
wil worden
C
wil schrijfster worden
Slide 8 - Quiz
Welke uitspraak is juist?
A
Het naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een koppelwerk en een naamwoord
B
Het ng bestaat altijd uit een kww en een naamwoord en soms ook uit een hww
C
Het naamwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een koppelwerkwoord, een hulpwerkwoord en een naamwoord.
Slide 9 - Quiz
Heeft de volgende zin een naamwoordelijk gezegde? - Ingrid is een pracht van een meid.
A
Nee, WG
B
Ja, 'is een pracht van een meid'
C
Ja, 'is een meid'
Slide 10 - Quiz
Doel van deze les
Je kunt onderscheid maken tussen formeel en informeel taalgebruik zodat je dat in de juiste situatie kunt gebruiken
Slide 11 - Diapositive
Formeel
Voldoet aan regels
Zakelijk
Deftig
Zoals het hoort
Vooral buitenshuis
Zakelijke situaties
Informeel
Persoonlijk
Losser
Niet-zakelijke situaties
Niet-officiële situaties
Met vertrouwde mensen
Slide 12 - Diapositive
FORMELE tekst
Woorden volledig uitschrijven
Niet vloeken, geen straattaal of modewoorden
Spelling, grammatica en interpunctie kloppen (moet correct)
In een brief of e-mail:
u-vorm
Formele aanhef (beste, geachte etc.) en afsluiting (met vriendelijke groet)
Wees beleefd, niet te direct of kortaf
Geef wel alle informatie die nodig is (wees volledig)
Slide 13 - Diapositive
formeel of informeel? Hallo mevrouw Willemse, Mijn opa is jarig. Mag ik vrij? Groetjes Lana
A
Formeel
B
Informeel
Slide 14 - Quiz
formeel of informeel?
Geachte mevrouw Willemse, Onze klas is erg benieuwd naar de cijfers. Zou het u lukken de proefwerken zo snel mogelijk na te kijken? Met vriendelijke groet, Yunus
A
Formeel
B
Informeel
Slide 15 - Quiz
Welke fout zit hier in?
Geachte mevrouw Willemse, Onze klas is erg benieuwd naar de cijfers. Zou het u lukken de proefwerken z.s.m. na te kijken? Met vriendelijke groet, Yunus
A
Een mail moet met 'ik' beginnen
B
Yunus moet zijn achternaam noemen
C
z.s.m. moet uitgeschreven worden (zo snel mogelijk)
D
Je mag een docent niet mailen
Slide 16 - Quiz
Waarom gebruiken advocaten, notarissen en rechters heel formeel taalgebruik?
Slide 17 - Question ouverte
Kijk naar vraag 1, blz 98
Lees de fragmenten a, b, c op blz. 98/99 (blauwe letters)
Rangschik de fragmenten a, b, c van informeel naar formeel
Slide 18 - Diapositive
Maak hier een formele zin van: Ik vind het echt mega debiel dat ik de les werd uitgegooid. Ik deed wel mee!
Slide 19 - Question ouverte
Fouten die vaak gemaakt worden in formele situaties
Niet kunnen kiezen: formeel en informeel door elkaar
Heel ouderwetse woorden gebruiken (ouderwets is niet hetzelfde als formeel, al waren mensen vroeger wel formeler)
Hypercorrectie: ten onrechte iets corrigeren
Slide 20 - Diapositive
Welke fout wordt gemaakt? He ouwe, ff doorlopen (tegen iemand die je niet kent bij de kassa)
A
te formeel
B
te informeel
C
hypercorrectie
D
ouderwets
Slide 21 - Quiz
Welke fout wordt gemaakt? Geachte bol.com, kunt u misschien toelichten waarom u zulke shitzooi verkoopt?
A
formeel en informeel door elkaar heen
B
te informeel
C
hypercorrectie
D
ouderwets
Slide 22 - Quiz
Welke fout wordt gemaakt? De voorzitter sprak: "ik wil graag een extra pauze ingelasten in deze vergadering"
A
formeel en informeel door elkaar heen
B
te informeel
C
hypercorrectie: het is inlassen
D
ouderwets: je zegt tegenwoordig meeting
Slide 23 - Quiz
Maak van deze whatsapp een formeel bericht
Slide 24 - Diapositive
Zelf aan de slag
Maak les 24 opdracht 2, 3, 4 en 7 op pagina 99
Klaar? Stillezen
Je mag zachtjes overleggen met je buur.
Je maakt de opdrachten in je schrift!
Let op spelling en het maken van goede zinnen!
Slide 25 - Diapositive
Welkom
A2I!
Slide 26 - Diapositive
Programma
Terugblik
Doelen benoemen
Uitleg formeel en informeel
Zelfstandig werken
Afsluiting en vooruitblik
Slide 27 - Diapositive
Doel van deze les
Je kunt onderscheid maken tussen formeel en informeel taalgebruik zodat je dat in de juiste situatie kunt gebruiken
Slide 28 - Diapositive
Waarom gebruiken advocaten, notarissen en rechters heel formeel taalgebruik?
Slide 29 - Question ouverte
Kijk naar vraag 1, blz 98
Lees de fragmenten a, b, c op blz. 98/99 (blauwe letters)
Rangschik de fragmenten a, b, c van informeel naar formeel
Slide 30 - Diapositive
Maak hier een formele zin van: Ik vind het echt mega debiel dat ik de les werd uitgegooid. Ik deed wel mee!
Slide 31 - Question ouverte
Fouten die vaak gemaakt worden in formele situaties
Niet kunnen kiezen: formeel en informeel door elkaar
Heel ouderwetse woorden gebruiken (ouderwets is niet hetzelfde als formeel, al waren mensen vroeger wel formeler)
Hypercorrectie: ten onrechte iets corrigeren
Slide 32 - Diapositive
Welke fout wordt gemaakt? He ouwe, ff doorlopen (tegen iemand die je niet kent bij de kassa)
A
te formeel
B
te informeel
C
hypercorrectie
D
ouderwets
Slide 33 - Quiz
Welke fout wordt gemaakt? Geachte bol.com, kunt u misschien toelichten waarom u zulke shitzooi verkoopt?
A
formeel en informeel door elkaar heen
B
te informeel
C
hypercorrectie
D
ouderwets
Slide 34 - Quiz
Welke fout wordt gemaakt? De voorzitter sprak: "ik wil graag een extra pauze ingelasten in deze vergadering"
A
formeel en informeel door elkaar heen
B
te informeel
C
hypercorrectie: het is inlassen
D
ouderwets: je zegt tegenwoordig meeting
Slide 35 - Quiz
Maak in tweetallen van deze whatsapp een formeel bericht
Slide 36 - Diapositive
Zelf aan de slag
Maak les 24 opdracht 2, 3, 4, 5 en 6 op pagina 99 t/m 101
Klaar? Stillezen
Je mag zachtjes overleggen met je buur.
Je maakt de opdrachten in je schrift!
Let op spelling en het maken van goede zinnen!
Slide 37 - Diapositive
Formeel of informeel?
Kan ik mijn stage hier doen?
A
Formeel
B
Informeel
Slide 38 - Quiz
Is dit formeel of informeel?
A
FORMEEL
B
INFORMEEL
Slide 39 - Quiz
Formeel of informeel? Een bedrijf
A
Formeel
B
Informeel
C
Geen van beide
D
Allebei
Slide 40 - Quiz
Kunt u mij wellicht vanmiddag even terugbellen? Formeel of informeel?