Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord
1 / 20
suivant
Slide 1:
Diapositive
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Cette leçon contient
20 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen:
weten wat een bijvoeglijk naamwoord is
hoe gebruik je dat in het Frans
oefenen met het bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Diapositive
Het bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Diapositive
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de volgende voorbeelden:
Arthur est petit
Arthur et Martin sont petits
Sophie est petite
Sophie et Emma sont petites
Vraag 1
Welk woord is het bijvoeglijk naamwoord in deze zinnen?
Vraag 2
Waarover zegt dit bijvoeglijk naamwoord iets in elke zin?
Vraag 3
Maak nu 4 verschillende regels voor de vorm. Kijk naar het voorbeeld.
Slide 4 - Diapositive
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Zelfstandig naamwoord is: v >
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
+e
meervoud
+s
+es
voorbeeld
voorbeeld
enkelvoud
Il est petit
Elle est petit
e
meervoud
Ils sont petit
s
Elles sont petit
es
Slide 5 - Diapositive
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over in een zin?
A
Het bnw zegt iets over een werkwoord.
B
Het bnw zegt iets over een bijwoord.
C
Het bnw zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
D
Het bnw zegt iets over het onderwerp.
Slide 6 - Quiz
welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk enkv. is?
A
e
B
niks
C
es
D
s
Slide 7 - Quiz
welke uitgang krijgt een bijvoeglijk naamwoord als het zelfstandig naamwoord mannelijk meervoud is?
A
es
B
e
C
s
D
x
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Il est (groot)
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste vorm:
La ceinture est (blauw)
A
bleu
B
bleus
C
bleue
D
bleues
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Les voitures sont (groen) (vmv)
A
vertes
B
verte
C
vert
D
verts
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Marianne est (triste)
A
tristee
B
tristes
C
tristees
D
triste
Slide 12 - Quiz
Elle a les cheveux (mmv) ...
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes
Slide 13 - Quiz
Zet het bijvoeglijk naamwoord in de juiste vorm:
Les chiens (mmv) sont (méchant)
Slide 14 - Question ouverte
Slide 15 - Diapositive
Kies de juiste vorm:
L'actrice est (mooi)
A
beaux
B
belles
C
belle
D
beau
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Les sacs (m) sont (nieuw)
A
nouveau
B
nouvelles
C
nouvelle
D
nouveaux
Slide 17 - Quiz
Ma mère est ....
A
vieux
B
vieille
C
vieilles
D
vieu
Slide 18 - Quiz
de leerlingen hebben goed cijfers (vr)
Les élèves ont de....
A
bons notes
B
notes bons
C
bonnes notes
D
notes bonnes
Slide 19 - Quiz
Ik begrijp het!
Slide 20 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
bijvoeglijk naamwoord
Novembre 2021
- Leçon avec
23 diapositives
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Septembre 2024
- Leçon avec
15 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
TL - De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Mars 2024
- Leçon avec
13 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
TL - De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
B1 - De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
14 diapositives
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Avril 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
De vorm van het bijvoeglijk naamwoord
Juillet 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1