Les 3.4 5 dec

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises 
  • Work on homework exercises
       -  Done? Study vocabulary / idioom
  • Explain grammar: future
  • Play Quizlet
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Check homework exercises 
  • Work on homework exercises
       -  Done? Study vocabulary / idioom
  • Explain grammar: future
  • Play Quizlet

Slide 1 - Diapositive

Check homework
GB page 11
Exercise 2

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Check homework
page 112-113
Exercise 13, 14, 15

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Please take
your notebook in
front of you

Slide 6 - Diapositive

1. Present simple
Future
3. To be going to
2. Present continuous
4. Will

Slide 7 - Diapositive

Future: present simple
gebeurtenissen die op een vast tijdstip plaatsvinden
Gebruik:

Onze trein vertrekt om 10 over 6.  >
Our train leaves at ten past six.
Vorm:

hele werkwoord of hele werkwoord + s (he, she, it)
Sluit deze supermarkt vanavond om 8 uur?  >
Does this supermarket close at eight o'clock?

Slide 8 - Diapositive

Future: present continuous
geplande activiteit (voorbereidingen zijn al getroffen)
Gebruik:

Wij vieren volgende week mijn verjaardag.  >
We are celebrating my birthday next week.
Vorm:

am/are/is + werkwoord + ing
Vertrekt hij morgen naar Spanje?  >
Is he leaving for Spain tomorrow?

Slide 9 - Diapositive

Future: to be going to
- voornemens, iemand is van plan iets te gaan doen 
- voorspellingen met zichtbaar bewijs
Gebruik:

Je gaat niet geloven wat er is gebeurd! >
You aren't going to believe what happened!
Vorm:

am/are/is + going to + hele werkwoord
Kijk naar die wolken! Het gaat regenen.  >
Look at those clouds! It is going to rain.

Slide 10 - Diapositive

Future: will
- spontane plannen, belofte, iemand iets aanbieden
- voorspellingen zonder bewijs
Gebruik:

Tim zal morgen op ons wachten. >
Tim will wait for us tomorrow.
Vorm:

will / shall + hele werkwoord
Ik denk dat we morgen de loterij winnen.  >
I think we will win the lottery tomorrow. 

Slide 11 - Diapositive

Future: will
LET OP!

Zullen we naar dat feest gaan? >
Shall we go to that party?
Bij vraagzinnen moet je bij I en we shall gebruiken.
Zal ik je morgen met je huiswerk helpen?  >
Shall I help you with your homework tomorrow?

Slide 12 - Diapositive

Do the exercises
Work on exercises
Finished?
Study: Vocabulary 3.4
Study: Idioom hfst. 5, 9, 10 + synoniemen
Do: Exercise 16 & 17 (page 114-115)
Do: Exercise 3 (GB page 11)

Slide 13 - Diapositive