6.4 Komt de overheid rond?

6.4 Komt de overheid rond?

In deze paragraaf leer je:
- Hoe de overheid aan geld komt?
-Waar de overheid allemaal geld aan uit geeft. 
-Wat een tekort of overschot is. 
1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 10 min

Éléments de cette leçon

6.4 Komt de overheid rond?

In deze paragraaf leer je:
- Hoe de overheid aan geld komt?
-Waar de overheid allemaal geld aan uit geeft. 
-Wat een tekort of overschot is. 

Slide 1 - Diapositive

collectieve voorziening= gezamenlijk 
geef 3 voorbeelden!
huiswerk:vraag 32b, 35 b, 36 a en 36 b kort behandelen

Slide 2 - Diapositive

de inkoopprijs voor de winkelier van een jas is 145 euro. Wat is de prijs voor de koper bij 21% BTW
A
145:100x21= 30,45
B
145x0,21+145= 175,45
C
145:121x100=119,83
D
145

Slide 3 - Quiz

een bloes kost 45 euro exclusief BTW. Wat is de prijs inclusief BTW?

Slide 4 - Question ouverte

Rijksbegroting en miljoenennota
De rijksbegroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven vor het komend jaar. 

De miljoenennota is een toelichting op de rijksbegroting door de minister van Financiën. 

Slide 5 - Diapositive

Miljarden en miljoenen
Reken alles om naar wat er in het antwoord wordt gevraagd:

1,4 miljard + 600 miljoen = ....... miljard
600 miljoen = 0,6 miljard
1,4 miljard + 0,6 miljard = 2 miljard

Slide 6 - Diapositive

Reken uit:

27,3 miljard + 174 miljoen

Slide 7 - Question ouverte

Staatsschuld
  • een begrotingstekort - toename staatsschuld
  • een begrotingsoverschot- afname staatschuld

Slide 8 - Diapositive

Bereken de rijksinkomsten zie blz 170
A
236, 2 miljard
B
263,2 miljard
C
263,2 miljoen
D
80,7 miljard

Slide 9 - Quiz

is er sprake van een overschot of een tekort op de rijksbegroting als je weet dat de uitgaven 264,4 miljard zijn en hoeveel is dat

Slide 10 - Question ouverte

Noem twee opties om het begrotingstekort te verhelpen.

Slide 11 - Question ouverte

Wat is het verschil tussen een begrotingstekort en een begrotingsoverschot?

Slide 12 - Question ouverte

Wat is de grootste uitgavenpost van de rijksbegroting (blz 170)
A
Zorg
B
werkloosheid
C
Sociale zekerheid en arbeidsmarkt
D
indirecte belastingen

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de grootste inkomsten de overheid
A
schoolgeld
B
boetes
C
indirecte belastingen
D
aardgas

Slide 14 - Quiz

blz 170. hoeveel miljoen ontvangt de overheid aan premies
A
41
B
41000
C
4100
D
410

Slide 15 - Quiz

tel de directe en indirecte belasting op en reken uit hoeveel dit per Nederlander is (17 miljoen)
A
160,9 miljard x1000: 17.000.000=€9.464,71
B
160,9 miljard x 100: 17.000.000=€946,47
C
160,9 :17 = 94,64

Slide 16 - Quiz

55 miljard plus 117 miljoen =
A
55.117.000.000
B
55.000.117.000
C
55.117.000
D
117.55.000.000

Slide 17 - Quiz

de BTW opbrengsten zijn 47,8 miljard. Hoeveel procent is dit van de indirecte belastingen(blz 170)
A
47,8 miljard : 80, 7 miljard x100= 59,2%
B
47,8 miljard: 80,2 miljard x100%=59,6%
C
80,7 miljard: 47,8 miljard =168%
D
80,2 miljard: 47,8 miljard = 167%

Slide 18 - Quiz

hoeveel betalen 7,5 miljoen huishoudens gemiddeld aan deBTW van 47,8 miljard euro

Slide 19 - Question ouverte

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 20 - Quiz

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een ...
A
begrotingsoverschot.
B
begrotingsevenwicht.
C
begrotingsaanbod.
D
begrotingstekort.

Slide 21 - Quiz

Een land geeft 1,8 miljard uit aan collectieve goederen.
Het jaar daarop is dit 2,3 miljard.
Met hoeveel procent zijn de uitgaven toegenomen?
A
23,8 %
B
27,77 %
C
2,8 %
D
72 %

Slide 22 - Quiz

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 23 - Quiz

Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, is er een
A
begrotingsoverschot
B
begrotingsevenwicht
C
begrotingsaanbod
D
begrotingstekort

Slide 24 - Quiz