test T1 Organen en cellen lj3

Herhaling thema 1 Organen en cellen
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, tLeerjaar 3

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Herhaling thema 1 Organen en cellen

Slide 1 - Diapositive

lesplan
toets H1 28 september
practicum microscopie 21 september
samenvatting H1
herhaling hele H

Slide 2 - Diapositive

In de afbeelding is een orgaan van een mens getekend.
Tot welk organenstelsel behoort dit orgaan?
A
Tot het beenderstelsel.
B
Tot het bloedvatenstelsel.
C
Tot het verteringsstelsel.
D
Tot het zenuwstelsel.

Slide 3 - Quiz

Welk orgaan is dit?
A
Maag
B
Long
C
Darmen
D
Lever

Slide 4 - Quiz


Met cijfer 4 wordt een nier aangegeven.
Is dit de linker nier
of de rechter nier?
A
Links
B
Rechts

Slide 5 - Quiz

Sommige cellen hebben een vacuole. Waarmee is zo'n vacuole gevuld?
A
Bladgroenkorrels
B
Chromosomen
C
Zuurstof
D
Vocht

Slide 6 - Quiz

Een cel van een waterlelie heeft een celkern
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

de groene bolletjes zijn:
A
kleurstofkorrels
B
zetmeelkorrels
C
bladgroenkorrels
D
celkernen

Slide 8 - Quiz

Bladgroenkorrels kunnen veranderen in kleurstofkorrels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat zijn kleurstofkorrels
A
Plaatje 1
B
Plaatje 2
C
Plaatje 3
D
Of alle plaatjes

Slide 10 - Quiz


Als een tomaat rijp wordt, welke verandering vindt dan plaats?
timer
0:30
A
Zetmeelkorrels worden kleurstofkorrels
B
Bladgroenkorrels worden zetmeelkorrels
C
Kleurstofkorrels worden bladgroenkorrels
D
Bladgroenkorrels worden kleurstofkorrels

Slide 11 - Quiz

Je ziet hier heel duidelijk de bladgroenkorrels van een plant. Wat gebeurt er in deze bladgroenkorrels?
A
Hierin wordt het zonlicht opgevangen en krijgt de plant voedsel.
B
Hierin vindt fotosynthese plaats.
C
Hiermee ademt de plant.
D
Het is een stofje dat zorgt voor de mooie groene kleur van blad.

Slide 12 - Quiz

Wat is een organisme?

Slide 13 - Question ouverte

Het volledig rijtje van levenskenmerken is:
Ademhalen, voeden, bewegen, waarnemen, reageren, uitscheiden, voortplanten, groeien en ontwikkelen
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Een organisme vertoont altijd alle levensverschijnselen
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

Planten kunnen waarnemen en reageren
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Voeden, uitscheiden en ademhalen noem je ook wel...?

Slide 17 - Question ouverte

Een weefsel is ...
A
.. een groep cellen met een bepaalde bouw en functie
B
.. een groep cellen met een bepaalde functie
C
.. een groep cellen met een bepaalde bouw
D
.. een groep cellen

Slide 18 - Quiz

Een orgaan is een deel van het lichaam..
A
.. opgebouwd uit dezelfde cellen
B
.. met een speciale functie
C
.. met één of meer speciale functies
D
.. opgebouwd uit één speciaal weefsel

Slide 19 - Quiz

Orgaanstelsels

Slide 20 - Carte mentale

Sleep de afbeelding naar het juiste orgaanstelsel
Ademhalings-
stelsel
Spier
stelsel
beender
stelsel
bloedvaten
stelsel

Slide 21 - Question de remorquage

Bij welk orgaanstelsel horen de hersenen?
A
het bloedvatenstelsel
B
het verteringsstelsel
C
het zenuwstelsel
D
het ademhalingsstelsel

Slide 22 - Quiz

Welk orgaan zorgt voor de scheiding tussen de borstholte en de buikholte?

Slide 23 - Question ouverte

Middenrif
Buikholte
Borstholte

Slide 24 - Question de remorquage

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

De microscoop

Slide 27 - Diapositive

Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver

Slide 28 - Quiz

Bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
oculair
C
diafragma
D
tubus

Slide 29 - Quiz

Waarvoor zijn de objectieven van de microscoop?
A
beeld vergroten
B
hoeveelheid licht regelen
C
scherp beeld
D
stevigheid

Slide 30 - Quiz

Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
het preparaat vergroten
B
hoeveelheid licht te regelen
C
microscoop aan vastpakken
D
microscoop aan/uit zetten

Slide 31 - Quiz

Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x

Slide 32 - Quiz

Welke cel onderdelen hebben plantaardige cellen en dierlijke cellen beide?
A
Alleen een celkern
B
celkern en cytoplasma
C
celkern, cytoplasma en celmembraan
D
celkern, cytoplasma, celmembraan, celwand

Slide 33 - Quiz

In de afbeelding hieronder zie je een?
A
plantenaardige cel
B
dierlijke cel
C
cel van een schimmel
D
cel van een bacterie

Slide 34 - Quiz

Plantencel
Dierlijke cel
Schimmelcel
Bacteriecel

Slide 35 - Question de remorquage

Een tomaat die rijp wordt verandert van kleur,
eerst is de tomaat groen en dan wordt hij rood.
Wat gebeurt er tijdens het rijpen?
A
Boskabouters spelen een spelletje
B
Er worden rode kleurstofkorrels gemaakt
C
bladgroenkorrels worden afgebroken
D
bladgroenkorrels veranderen in rode kleurstofkorrels

Slide 36 - Quiz

huiswerk
maken "test jezelf" en diagnostische toets H 1
volgende les: practicum microscopie

Slide 37 - Diapositive

Heb je nog andere vragen over thema 1 Organen en cellen?

Slide 38 - Question ouverte