2.4: iedereen even welvarend?

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik de welvaart van een land berekenen. 
  • Aan het eind van de les kan ik uitleggen waarom ontwikkelingslanden zo moeilijk uit de armoede kunnen komen.
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 1 min

Éléments de cette leçon

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik de welvaart van een land berekenen. 
  • Aan het eind van de les kan ik uitleggen waarom ontwikkelingslanden zo moeilijk uit de armoede kunnen komen.

Slide 1 - Diapositive

Nationaal inkomen
Nationaal inkomen zijn alle inkomens in een land bij elkaar opgeteld

Slide 2 - Diapositive

Inkomen per hoofd van de bevolking
Om welvaart te meten, kan er beter gekeken worden naar het inkomen per hoofd van de bevolking:
  • = het gemiddelde inkomen per inwoner 

Slide 3 - Diapositive

Hoe bereken je het inkomen per hoofd van de bevolking?

Inkomen per hoofd van de bevolking:
  • Eerst van miljarden naar miljoenen 
  • Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking

Slide 4 - Diapositive

Bereken het inkomen per hoofd in Noorwegen. Schrijf je berekening ook op. 
Nationaal inkomen Noorwegen = 286 miljard = 286000 miljoen
Aantal inwoners Noorwegen = 5,5 miljoen
Nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per hoofd van de bevolking.
dus,
286000 : 5,5 = € 52000

Slide 5 - Diapositive

Ontwikkelingsland-en

Ontwikkelingslanden zijn landen met veel armoede, een slechte gezondheidszorg en weinig onderwijs 

Slide 6 - Diapositive

Aan het werk

2.4 Iedereen even welvarend?
Maken opdrachten 1 t/m 6

Slide 7 - Diapositive

2.4 Iedereen even welvarend?
  • Aan het eind van de les kan ik het verschil tussen noodhulp en structurele hulp aan ontwikkelingslanden uitleggen. 
  • Aan het einde van de les kan ik uitleggen waarom je winners van ontwikkelingslanden helpt als je fairtrade-producten koopt.

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

2 vormen van hulp
Noodhulp:
  • Bij natuurrampen, hongersnood, vluchtelingencrisis etc.
  • Bijvoorbeeld in de vorm van geld
Structurele hulp:
  • Hulp die gericht is om landen economisch zelfstandig te laten worden
  • Bijv. het inenten het bouwen van ziekenhuizen en opleiden van artsen

Slide 10 - Diapositive

Fairtrade
Fairtrade betekent 'eerlijke handel':
  • Boeren krijgen een goede prijs --> hierdoor is het product wel duurder
  • Boeren kunnen door de betere prijs hun bedrijf en levensomstandigheden verbeteren

Slide 11 - Diapositive

Wat betekent het als een product het merk 'FairTrade' heeft?

Slide 12 - Carte mentale

Welke voorbeelden van fair-trade producten kennen we?

Slide 13 - Carte mentale

Aan het werk
  • Maak 2.4 opdracht 3 t/m 11
  • Kijk terug in 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 of je alles gemaakt hebt en wat je fout gemaakt hebt. 
  • Leer de begrippen van H2 (zie bijlage in Magister)

Toets H2 volgende week vrijdag 16 juni

Slide 14 - Diapositive

Oefenen voor de toets

Boek: PleinM Verdieping Economie
H 3 Aan de slag
Kijk wat je nog af moet maken van 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
Maak de oefentoetsen. 

Leer de begrippen van H3. (zie maandag 19 juni)

Slide 15 - Diapositive