Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
5.2 Politieke stromingen
Slide 1 - Diapositive
Programma
Terugblikvragen (5 min.)
Opdracht politieke stromingen (15 min.)
Bespreken opdracht + controlevragen (20 min.)
Slide 2 - Diapositive
Lesdoelen
Je kunt aangeven wat de uitgangspunten zijn van de drie belangrijkste politieke stromingen
Je kunt uitleggen welke mening de politieke stromingen hebben over de verzorgingsstaat
Je kunt uitleggen welke oplossing politieke stromingen aandragen voor de uitdagingen van de huidige verzorgingsstaat
Slide 3 - Diapositive
Wat is het begrip?
Overheid (8p)
Welvaart (6p)
Welzijn (4p)
Actief (2p)
Verzorgingsstaat: Een staat waarin de overheid actief de welvaart en het welzijn van haar bewoners bevordert
Slide 4 - Diapositive
1. In een verzorgingsstaat:
A
nemen werkgeversorganisaties en vakbonden veel taken van de overheid over.
B
kan een burger sociale grondrechten afdwingen bij de rechter.
C
is gezondheidszorg belangrijker dan onderwijs.
D
is de solidariteitsgedachte een belangrijk uitgangspunt.
Slide 5 - Quiz
Op kosten van de overheid kunnen kinderen uit arme gezinnen gratis bijles volgen. Bij welke functie van de verzorgingsstaat past dit het beste?
A
Verzorgen
B
Verbinden
C
Verheffen
D
Verzekeren
Slide 6 - Quiz
Een nachtwakersstaat is een staat waarin:
A
de overheid zich beperkt tot het handhaven van de rechtsorde.
B
de overheid zich sterk inzet om het welzijn en de welvaart van burgers te vergroten.
C
de economie door de overheid wordt bepaald.
D
de overheid verplicht is de sociale zekerheid van burgers uit te bouwen.
Slide 7 - Quiz
In 1854 werd in Nederland de Armenwet ingevoerd. Deze wet regelde dat arme mensen een beetje financiële steun van de overheid kregen. Voordat die wet er was:
A
waren armen afhankelijk van liefdadigheidsinstellingen en de kerk.
B
werden armen in tehuizen opgesloten.
C
moesten armen verplicht in werkkampen werken.
D
moesten armen alleen van de kinderbijslag rondkomen.
Slide 8 - Quiz
communisme
Politiek op de bijbel gebaseerd
PvdA en SP
Goed voor de aarde zorgen
Gelijkwaardigheid
Vrijheid
Kleine overheid
Liberalisme
Overheid moet veel doen: voor zwakkere zorgen
Overheid moet zich niet met ons bemoeien
CDA en SGP
VVD en D66
Naastenliefde
Burgers en overheid moeten samenwerken
Socialisme
confessionalisme
Slide 9 - Question de remorquage
Opdracht (15 min.)
De klas wordt in drieën gedeeld. Links = socialisme, Rechts = liberalisme en Midden = confessionalisme
Gebruik blz. 160 t/m 163 en beantwoord de volgende vragen:
Hoe ziet de ideale verzorgingsstaat eruit
Welke fase is jullie favoriete fase van de verzorgingsstaat (zie vorige LessonUp)
De verzorgingsstaat heeft verschillende uitdagingen: vergrijzing, hoge kosten, kansenongelijkheid. Hoe gaat jullie stroming hiermee om?
Slide 10 - Diapositive
De liberale politicus Van Houten was de grondlegger van het Kinderwetje. Dat is:
A
logisch, want liberalen zijn voor een sterke overheid.
B
verrassend, want liberalen zijn voor een vrijemarkteconomie.
C
logisch, want liberalen zijn voor sociale gelijkheid
D
verrassend, want liberalen zijn grote voorstanders van mantelzorg.
Slide 11 - Quiz
Met een bijstandsuitkering kunnen mensen hun maandelijkse lasten betalen. De achterliggende gedachte achter de bijstandsuitkering is dat die bijdraagt aan de vermindering van armoede en sociale ongelijkheid. Bij welke visie op de verzorgingsstaat past deze gedachte het meest
A
De liberale visie
B
De sociaaldemocratische visie.
C
De christendemocratische visie.
D
De visie van de nachtwakersstaat.
Slide 12 - Quiz
Volgens de christendemocraten moet het maatschappelijke middenveld een belangrijke rol spelen in de verzorgingsstaat. Het maatschappelijke middenveld:
A
bestaat uit groepen mensen en organisaties.
B
wordt gevormd door de overheid.
C
is een samenwerkingsverband van grote en kleine bedrijven.
D
bestaat uit door de overheid opgerichte overlegorganen