Tekstverbanden en Signaalwoorden

Leestoets H1-5
  • Leesstrategieën
  • Tekstdoelen en kenmerken
  • Feiten en meningen
  • Verwijswoorden
  • Tekstverbanden en signaalwoorden
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Leestoets H1-5
  • Leesstrategieën
  • Tekstdoelen en kenmerken
  • Feiten en meningen
  • Verwijswoorden
  • Tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 1 - Diapositive

Leesstrategieën

  1. Verkennend lezen
  2. Zoekend lezen
  3. Nauwkeurig lezen
  4. Studerend lezen

Slide 2 - Diapositive

Je wilt weten of je een tekst kunt gebruiken voor je werkstuk.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 3 - Quiz

Je kijkt op het rooster in welk lokaal je les hebt.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 4 - Quiz

Je leert een hoofdstuk voor een toets.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 5 - Quiz

Je leest een stappenplan voor een opdracht op ELO.
A
zoekend lezen
B
verkennend lezen
C
nauwkeurig lezen
D
studerend lezen

Slide 6 - Quiz

Tekstdoelen

  1. Informeren
  2. Overtuigen
  3. Activeren
  4. Amuseren

Slide 7 - Diapositive

Tekstkenmerken
  1. Onderwerp: waar de tekst over gaat.
  2. Hoofdgedachte: de samenvatting van de tekst in één zin.
  3. Inleiding: de schrijver noemt het onderwerp van de tekst en wil de interesse van de lezer wekken.
  4. Slot: de schrijver rondt de tekst af.

Slide 8 - Diapositive

Feiten en meningen
Een feit kun je controleren, bijvoorbeeld zien of meten.

Een mening is wat iemand vindt. Die herken je soms aan woorden zoals ik vind, volgens mij, naar mijn mening, maar niet altijd.

Slide 9 - Diapositive

Verwijswoorden
.

Slide 10 - Diapositive

Tekstverbanden en sigaalwoorden

Slide 11 - Diapositive

Tekstverbanden

Slide 12 - Carte mentale

Wat is een tekstverband?

Slide 13 - Diapositive

Wat is een tekstverband?
Zinnen en alinea's hebben iets met elkaar te maken. Dit noem je een tekstverband (of alineaverband/zinsverband/ tekstrelatie).

Je herkent een tekstverband aan signaalwoorden

Slide 14 - Diapositive

Wat is een tekstverband?

Slide 15 - Diapositive

Wat is een tekstverband?

Het geeft verbanden aan in een tekst: wat hebben de verschillende stukjes in een tekst met elkaar te maken.


De volgende tekstverbanden moet je kennen: opsomming, reden, tegenstelling en voorbeeld. Schrijf ze daarom op in je schrift. 

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Signaalwoorden
opsomming

Slide 18 - Carte mentale

Opdracht
Jullie zien zo een aantal fragmenten van een filmpje.
Deze stopt en daarna krijg je een vraag over het verband.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
tijd
C
conclusie
D
volgorde

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Vidéo

Hoe heet dit tekstverband?
A
opsomming
B
volgorde
C
voorbeeld
D
conclusie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Vidéo

Hoe heet dit tekstverband?
A
voorbeeld
B
opsomming
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Vidéo

Opdracht 2

Geef eerst aan welke woorden de signaalwoorden zijn.
In elke zin staat een signaalwoord.
Benoem daarna de tekstverbanden.
Succes!

Slide 29 - Diapositive

In de eerste plaats ben ik een verzamelaar van schilderijen van Mondriaan.

Wat is het signaalwoord en welk verband geeft dit aan?

Slide 30 - Question ouverte

In de zomervakantie had ik een bijzonder aardig baantje, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor.

Wat is het signaalwoord en welk verband geeft dit aan?

Slide 31 - Question ouverte

Het sneeuwde al enige dagen hevig waardoor de skipistes gesloten werden.

Wat is het signaalwoord en welk verband geeft dit aan?

Slide 32 - Question ouverte

Lesdoel check


Aan het einde van de les kan ik een aantal tekstverbanden en signaalwoorden opnoemen.

Slide 33 - Diapositive

Huiswerk

Als je de tekstverbanden en een aantal signaalwoorden kent, kun je aan je huiswerk beginnen. 

Ga naar de online methode blok 3 LEZEN 3.14
Maken 3.1, 3.2 en 3.3

Slide 34 - Diapositive

Slide 35 - Lien