Argumenteren 1 + 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Programma

• Ophalen kennis over argumenten, tegenargumenten en weerleggingen
  
• Uitleg over argumentatiestructuren

• Lesdoelen
  
• Je kunt in een tekst standpunten en argumenten herkennen 
• Je kent vier argumentatiestructuren: enkelvoudige, onderschikkende en nevenschikkende
• Je kunt argumentatiestructuren weergeven in een blokjesschema

Wat weet je nog?

Feitelijke argumenten zijn

1. controleerbaar
2. gebaseerd op een gevoel of overtuiging

Een waarderend argument

1. is een argument dat je kunt controleren
2. is een argument dat heel persoonlijk is

Een tegenargument...

1. gaat in tegen een argument
2. gaat in tegen een weerlegging
3. gaat in tegen het standpunt
4. gaat in tegen het standpunt en het argument

Wat is een weerlegging?

1. een herhaling van je standpunt
2. een tegenargument
3. een ontkrachting van een (tegen)argument
4. een nieuw argument

Opdracht 1

Meneer Ramones is een leuke docent. Het is dus geen wonder dat leerlingen goed naar hem luisteren..

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

2. Wat is het argument?

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

Aan welk signaal herken je het argument?

3. Wat is het argument?

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

Aan welk signaal herken je het argument?

4. Wat is het argument?

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

Aan welk signaal herken je het argument?

5. Wat is het argument?

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

Aan welk signaal herken je het argument?

6. Wat is het argument?

Dit argument is

1. feitelijk
2. waarderend

Opdracht 2

blz 195

Omdat Nederland een kenniseconomie is, moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

1. Wat is het standpunt?

1. Omdat Nederland een kenniseconomie is
2. moet er meer geïnvesteerd worden in het onderwijs.

Meer investeren in het onderwijs zal ten koste gaan van de zorg

1. tegenargument
2. weerlegging

De diensten- en transportsector is veel belangrijker

1. tegenargument
2. weerlegging

2. Wat is het standpunt?

1. Honden moet je op 31 december binnen houden.
2. Ze zijn allemaal doodsbang voor vuurwerk.

Vuurwerk doet onze honden niets

1. tegenargument
2. weerlegging

De honden moeten toch uit...

1. tegenargument
2. weerlegging

3. Wat is het standpunt?

1. Er zijn weer dode buizerds gevonden
2. Er moeten echt minder insecticiden gebruikt worden.

B is

1. tegenargument
2. weerlegging

C is

1. tegenargument
2. weerlegging

4. Wat is het standpunt?

1. Omdat het mensen die weinig lezen in contact brengt met literatuur
2. is het goed dat literaire romans als stripboek verschijnen.

B is

1. tegenargument
2. weerlegging

C is

1. tegenargument
2. weerlegging

5. Wat is het standpunt?

1. Mensen moeten veel verre reizen maken.
2. Dat vergroot hun talenkennis.

B is

1. tegenargument
2. weerlegging

C is

1. tegenargument
2. weerlegging

Arnon Grunberg en de eenzaamheid van ouderen

opdracht 5

blz. 196

4 argumentatiestructuren

paragraaf 2 (blz. 197-204)

1. enkelvoudige argumentatie

Eén argument ondersteunt het standpunt

In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld. We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 

• Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 
  
• Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.
  

Blokjesschema

Standpunt (S): We moeten gewoon helemaal geen varkensvlees meer eten. 

Argument (A1): In Nederland worden varkens schandalig slecht behandeld.

2. Onderschikkende argumentatie

Een argument wordt ondersteunt door een ander argument

Als zitten het nieuwe roken is, is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. Hun businessmodel  richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten.. Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

•  Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 
•  Argument 1 (A1): Hun businessmodel richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten,.
•  Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

Blokjesschema

 Standpunt (S): Als zitten het nieuwe roken is, dan is de aandachtsindustrie van de Facebooks, YouTubes en Netflixen de nieuwe tabaksindustrie. 

 

Argument 1 (A1): Hun businessmodel en richt zich namelijk op het verslaafd maken aan hun producten.

Argument 2 (A2): Zij kennen immers de zwakke plek van ons brein beter dan wijzelf.

3. Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Twee of meer argumenten ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt

In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven. Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn. 

•  S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.
  
• A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.
  
• A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.
  

Blokjesschema

 S: In de praktijk is China helemaal niet zo communistisch als het zegt te zijn.

A1: Voor Chinezen is winst maken een van de belangrijkste dingen in het leven.

A2: Daarbij komt dat de verschillen tussen arm en rijk in China erg groot zijn.

4. Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten

 Twee ondersteunende argumenten vormen in combinatie met elkaar het standpunt

Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en Instagram en dat leidt  behoorlijk af.
Geen wonder dus dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

• S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.
  
• A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en Instagram.
  
• A2: Dat leidt behoorlijk af. 

Blokjesschema

S: Geen wonder (dus) dat steeds meer werkgevers de sociale media op het werk verbieden.

A1: Veel werknemers zitten tijdens werktijd op Facebook en dergelijke.

A2: Dat leidt behoorlijk af. 

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige argumentatie (blz. 302)

Bedenk een voorbeeld van een onderschikkende argumentatie

Bedenk een voorbeeld van een nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten

Zelf aan de slag

Maken opdracht

5 en 6

blz. 203-204