quiz signaalwoorden Duits

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4-6

Signaalwoorden Duits und ein bisschen Wortschatz K3

allerdings

1. toch
2. echter

nicht nur ....sondern auch

einerzeits

1. eenzijdig
2. enerzijds

auch

1. toch
2. ook

denn

1. toch
2. want

entweder .......oder

1. noch...noch
2. of...of

jedenfalls

während

1. terwijl
2. wachtend op

zusätzlich

außerdem

1. bovendien
2. over heen

deswegen

1. net zoals
2. daarom

oder

1. op
2. onder
3. of

Erläuterung

1. toelichting
2. conclusie

Es ist spät!

1. Een spatje regen!
2. Het is spekglad!
3. Het is laat!

die Seilbahn

1. de kabelbaan
2. de zeilroute

geradeaus

1. rechtdoor
2. raadhuis

einstiegen

1. stijgen
2. instappen

Gern geschehen

1. graag gedaan
2. net gescheiden
3. graag gezien
4. gaarne geschreven

umsonst

1. bloemkool
2. voor niets
3. ongeveer

Das Ziel

1. het deel
2. het doel
3. mogelijkheid
4. zielig

mieten

1. het resultaat
2. ontmoeten
3. leeglopen
4. huren

trotzdem

schließlich

Zwar

Dagegen hat er wenig Zeit

Statt zu spielen, arbeitet der Jungen

Sie hat jedoch viel gekauft

Obwohl

Es ist dort um die Ecke

1. het is daar bij het café
2. het is hier eigenlijk niet
3. het is daar om de hoek
4. Het geeft op zich niets

Da drüben

umsteigen

1. opstijgen
2. verbuigen
3. overstappen
4. aantreden