11.2 Bevruchting

11.2 Bevruchting 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

11.2 Bevruchting 

Slide 1 - Diapositive

eisprong
menstruatie
rijpen eicel

Slide 2 - Question de remorquage

Wat is de eisprong?
A
het bevruchten van de eicel
B
het ontstaan van de eicel
C
Het vrijkomen van de eicel
D
het afsterven van de eicel

Slide 3 - Quiz

Het baarmoederslijmvlies is niet altijd even dik. Wanneer is het baarmoederslijmvlies het dikst?
A
Als de menstruatie een dag bezig is
B
Enkele dagen na de eisprong
C
Direct na afloop van de menstruatie

Slide 4 - Quiz

Hoe komen zaadcellen bij de eicel?
Zaadcellen komen in de vagina 
zwemmen door de baarmoeder naar de eileider 

Zaadcel komt een rijpe eicel tegen 

Slide 5 - Diapositive


Welk onderdeel is een eileider?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Wanneer ontstaat een baby?
De kern van een zaadcel en de kern van een eicel smelten samen


Slide 7 - Diapositive

Wanneer ontstaat een baby?
Meerdere zaadcellen komen bij de eicel
1 zaadcel is de 'winnaar'


De kop van de zaadcel dringt naar binnen
De kern van de zaadcel gaat naar de kern van de eicel 
2 kernen versmelten met elkaar = bevruchting 

Slide 8 - Diapositive

Wat is bevruchting ?
A
de kern van de zaadcel versmelt met de kern van de eicel
B
als het eicelletje gaat innestelen in de baarmoeder.
C
Als de eisprong plaatsvindt
D
als de vrouw ongesteld wordt.

Slide 9 - Quiz

Wanneer ontstaat een baby?
Bevruchte eicel gaat delen in de eileider (2 cellen)
2 cellen delen verder (4 cellen)
4 cellen delen verder (bolletje van cellen)
Tijdens de celdeling gaat het bolletje naar de baarmoeder
In de baarmoeder gaat het bolletje vast zitten in baarmoederslijmvlies = innesteling 


Slide 10 - Diapositive

Wat is innestelen?
A
Eicel en zaadcel komen samen
B
Eicel komt vrij
C
Start van bevalling
D
bevruchte eicel gaat in baarmoederslijmvlies zitten.

Slide 11 - Quiz

Wanneer ontstaat een baby?
Vanaf de innesteling wordt het bolletje een embryo genoemd

Na de innesteling vindt er geen eisprong meer plaats
De vrouw is zwanger 

Slide 12 - Diapositive

Wat is een embryo
A
een kindje dat zich nestelt in de baarmoeder
B
een kindje dat ontstaat in de eileider
C
een kindje dat geboren is
D
een kindje dat zich ontwikkelt in de baarmoeder

Slide 13 - Quiz

De eisprong is het vrijkomen van een eicel uit de eierstok, wat is een ander woord voor eisprong?

Slide 14 - Question ouverte

Aan het werk 
Maken opdracht 1 t/m 9 van paragraaf 11.2

Slide 15 - Diapositive