Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
H. 3 E Writing & Grammar - Adjectives
Engels chapter 3
Lesson E. Writing & Grammar
Blz. 148
1 / 32
suivant
Slide 1:
Diapositive
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Cette leçon contient
32 diapositives
, avec
quiz interactifs
et
diapositives de texte
.
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Engels chapter 3
Lesson E. Writing & Grammar
Blz. 148
Slide 1 - Diapositive
Doelen:
I can put words in the correct order.
I can make sentences with
adjectives
.
Slide 2 - Diapositive
Deze les:
Instructie
Maken opdr. 29 t/m 33
Afsluiting
VMBO
HAVO
20
20
5
Slide 3 - Diapositive
In het Engels bestaat een vaste woordvolgorde:
wie / doet / wat / waar / wanneer.
Slide 4 - Diapositive
In het Engels bestaat een vaste woordvolgorde:
wie / doet / wat / waar / wanneer.
He - watched - a film - on
television - last weekend.
Slide 5 - Diapositive
Je kunt ook een
adjective
(bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een
adjective
zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Je zet ze dan
voor
het zelfstandig naamwoord.
Slide 6 - Diapositive
Je kunt ook een
adjective
(bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een
adjective
zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Je zet ze dan
voor
het zelfstandig naamwoord.
He watched a funny film.
Slide 7 - Diapositive
Je kunt ook een
adjective
(bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een
adjective
zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Je zet ze dan
voor
het zelfstandig naamwoord.
He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
Slide 8 - Diapositive
Je kunt ook een
adjective
(bijvoeglijk naamwoord) aan een zin toevoegen. Een
adjective
zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
Je zet ze dan
voor
het zelfstandig naamwoord.
He watched a funny film.
They bought a lovely dress.
We had a good time.
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
who
does
what
where
when
my friend
yesterday
drove
her car
in town
Slide 11 - Question de remorquage
who
does
what
where
when
when she was younger
in Hollywood
was
my mom
an actress
Slide 12 - Question de remorquage
Put in the correct order
her bike
to school
drove
Sandra
last Saturday
Slide 13 - Question de remorquage
Put in the correct order
put up
large, red posters
in every classroom
last night
the drama-club
Slide 14 - Question de remorquage
Put in the correct order
his scripts
in between filming
on set
studies
the terrible actor
Slide 15 - Question de remorquage
Put in the correct order
the wooden props
at the film set
repainted
the annoyed crew
in the evening
Slide 16 - Question de remorquage
My friends have a ... hide-out place.
This ... comedy in set in Los Angeles in 1990.
She is ...! She makes so many jokes.
The ... Harry Potter movies was the best.
romantic
first
hilarious
secret
Slide 17 - Question de remorquage
Soms zet je een
adjective
achter
het werkwoord. In dat geval geeft de
adjective
extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals
to be, look en seem
.
Slide 18 - Diapositive
Soms zet je een
adjective
achter
het werkwoord. In dat geval geeft de
adjective
extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals
to be, look en seem
.
She looks
amazing
in my new dress.
Slide 19 - Diapositive
Soms zet je een
adjective
achter
het werkwoord. In dat geval geeft de
adjective
extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals
to be, look en seem
.
She looks
amazing
in my new dress.
I am
curious
to see that new film.
Slide 20 - Diapositive
Soms zet je een
adjective
achter
het werkwoord. In dat geval geeft de
adjective
extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals
to be, look en seem
.
She looks
amazing
in my new dress.
I am
curious
to see that new film.
They seem
focussed
on their singing careers.
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Slide 23 - Diapositive
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
What is an ADJECTIVE?
She walked down the BUSY road.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 28 - Quiz
What is a VERB?
She WALKED down the busy road.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 29 - Quiz
What is a NOUN?
She walked down the busy ROAD.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 30 - Quiz
Nu:
Maken opdr. 29 t/m 33
Afsluiting
VMBO
HAVO
20
5
timer
20:00
Klaar?
Kijk je werk na en verbeter je foutjes.
Snap je het niet?
Stel je vraag!
Use
Slim Stampen
to practise the grammar.
Slide 31 - Diapositive
Dinsdag 9 januari -
H. 3 E. Writing & grammar af
Slide 32 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Adjectives
Février 2023
- Leçon avec
11 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Adjectives
Mars 2023
- Leçon avec
10 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Adjectives
Novembre 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Adjectives
Janvier 2023
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
Adjectives
Novembre 2022
- Leçon avec
13 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Adjectives
Septembre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2
Adjectives goede versie
Mars 2024
- Leçon avec
20 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Adjectives
Octobre 2024
- Leçon avec
12 diapositives
Engels
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 2