4.3 Oost-Europa: Ontwikkeling&migratie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma 1 april

 Dagopening

Huiswerk zoek iemand die... (5-10 min)

Video 4.3: Kapitalisme en communisme

Opdracht

https:

Zoek iemand die...

1. Iedereen loopt met het werkboek door de klas en zoekt een andere leerling.
2. De ene leerling stelt een vraag van het werkboek, de andere probeert antwoord te geven
3. De andere leerling checkt het antwoord en schrijft zijn eigen naam erbij.
4. Vervolgens wisselen de rollen.

Klaar? Herhaal stap 2-3-4- (10 minuten)

4.2: 1, 2,3,4,6,7,8,10,11

Welk verband zie je?

Lesdoelen

1. Je kunt het verschil uitleggen tussen het kapitalisme en communisme
2. Je kent de voor- en nadelen van de vrijemarkt en planeconomie
3. Je kunt uitleggen wat de Schengenlanden en wt hier de voor of nadelen van zijn. 
4. je kan uitleggen waarom een bedrijf zich in het buitenland vestigd en welke gunstige locatiefactoren Oost-Europa heeft.

Oost-Europa nu

Lid van EU en VN (NAVO)

"lagelonenlanden"

Ontwikkeling

maar veel ongelijkheid

https:

Opdracht

1. Werk in twee- of drietallen
2. Zet in een schema het verschil tussen het kapitalisme en communisme. Leg uit welke voor- en nadelen er zijn aan de bijbehorende economie. 
3. Zoek op internet een onderneming/onderwerp die zich heeft gevestigd heeft in het buitenland? En waarom zij zich daar gevestigd hebben. Welke locatiefactoren zijn van toepassing)
4. Welke agglomeratievoordelen ken je die bij jouw voorbeeld van toepassing zijn? 
5. Duur: 10-15 minuten. Klassikaal bespreken

Klaar? Lezen 4.3 en maken 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10, 12. 

Schengenlanden

Landen die hun onderlinge grenzen hebben opgeheven. Vrij verkeer van personen is hierdoor mogelijk.

https:

Opdrachten

4.3: 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 10, 12. 

Je mag een atlas en basisboek pakken. 

Atlasvragen kun je ook m.b.v. de ipad maken. Delen van het basisboek staan ook online

https:

Waarom willen (footloose) bedrijven zich bij elkaar vestigen?

De prijs van producten worden bepaald door vraag en aanbod. Dit past het best bij?

1. Kapitalisme
2. Communisme

Welke twee gunstige locatiefactoren zijn van toepassing in Oost-Europa?