Level Up module 4 bijeenkomst 3 procenten

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeHBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Waarom procenten?

Slide 3 - Carte mentale

Waar kom je procenten tegen?

Slide 4 - Carte mentale

Om 20% ergens van uit te rekenen, moet je altijd eerst 1% uitrekenen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

50% plus 20% is altijd 70%
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

1000% bestaat
A
Klopt
B
Klopt niet

Slide 7 - Quiz

1/10 deel is 10%,
dus 1/20 deel is 20%
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

12% kan betekenen dat je 12 euro korting krijgt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

De korting is gelijk aan de prijs die je moet betalen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

2% is 1/50 deel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

5% rente van een spaarbedrag kan wel eens meer zijn dan 6% rente van een ander spaarbedrag
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

procentassymetrie, promille, hellingspercentage, absoluut en relatief, procentteken, gestandaardiseerde verhouding, verhoudingstabel, stookmodel, procentpunt, verschijningsvormen, cirkelmodel, 1%regel, standaardprocedure.
Dit zijn allemaal begrippen die horen bij procenten. Kies twee begrippen uit en verzin een goede contextopgave bij dit begrip waardoor het begrip duidelijk wordt.

Slide 13 - Question ouverte

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Breuken begrijpen
- Rekenen met de klok
- Rekenen met de eiderdoos

Slide 23 - Diapositive

Rekenen met benoemde breuken.
- Benoemde breuk: getal waaraan een betekenis is gekoppeld;
Bijvoorbeeld 1/4 uur, 1/4 doos van 12 eieren, 1/4 reep chocola, 1/4 kg kaas.
- Redeneren en rekenen met benoemde breuken: je kiest een geschikte ondermaat.
- Ondermaat: het betekenis verlenende object. Bijvoorbeeld uur = 60 min, doos van 6 eieren, kg.

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat betekent
5x1/3
1/2 x 1/3 (uitrekenen met klok, met eieren)
1/2: 1/6  (uitrekenen met klok, met eieren)

Slide 29 - Diapositive

Rekenen met de klok: uur = 60min als ondermaat
Waarom is 60min een geschikte ondermaat voor heel veel breuken??
Maak de opdrachten:
1/2 uur + 1/6 uur = 
11/12 uur - 1/3 uur =



Slide 30 - Diapositive

2-strook

4-strook
8-strook


Slide 31 - Diapositive

Zoek met de stroken hoeveel het is:

Het verschil tussen 3/4 en 3/8 - hoe vaak 1/2 in 3/4 past
1/3 deel van 6/8 - 1/4 erbij 1/2

Slide 32 - Diapositive