Ontwikkelingspsychologie basis

Ontwikkelingspsychologie 
De basis van ontwikkelingspsychologie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WelzijnMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Ontwikkelingspsychologie 
De basis van ontwikkelingspsychologie

Slide 1 - Diapositive

Ontwikkelingspsychologie, wat weet je al?

Slide 2 - Carte mentale

Ontwikkelingspsychologie 
"Psychologie is de wetenschap die het menselijk gedrag bestudeert." 

"Ontwikkelingspsychologie is de wetenschap die het gedrag bestudeert van de mens in de verschillende fases van zijn ontwikkeling." 

Slide 3 - Diapositive

Jean Piaget (1896 - 1980)
Onderzocht de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Kwam erachter dat kinderen pas op een bepaalde leeftijd eraan toe zijn om een bepaalde vaardigheid te leren.
Hij beschreef daarbij de volgende fasen/stadia:

  • Het sensori-motorische stadium (0 tot 2 jaar), waarin het kind vooral handelt op basis van zintuiglijke indrukken.
  • Het pre-operationele stadium (2 – 7 jaar), waarin imitatie een belangrijke rol speelt.
  • Het concreet-operationele stadium (7 tot 11 jaar). In dit stadium ziet het kind al wel logische verbanden, maar heeft het nog steeds de behoefte heeft aan concreet materiaal.
  • Het formeel-operationele stadium (vanaf 12 jaar). Vanaf dit stadium is het kind in staat om abstract te redeneren.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

Erik Erikson (1902-1994)
Beschreef de verschillende stadia in de psychosociale ontwikkeling en ontdekte dat in ieder stadium een bepaald conflict centraal staat:

1. Vertrouwen tegenover fundamenteel wantrouwen
2. Zelfstandigheid tegenover schaamte en twijfel
3. Initiatief tegenover schuldgevoel
4. Vlijt tegenover minderwaardigheid
5. Identiteit tegenover rolverwarring
6. Intimiteit tegenover isolement
7. Openstaan voor verandering tegenover stagnatie
8. Ego-integriteit tegenover wanhoop

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Lev Vygotski (1896-1934)
Wat je zelfstandig kan, is de actuele ontwikkeling.
Waar je hulp bij nodig hebt, is de naaste ontwikkeling.
Het gebied ertussen is de zone van naaste ontwikkeling: activiteiten die je nog niet zelfstandig kan, maar wel wanneer je sociale ondersteuning krijgt bij de uitvoering ervan.

Je wordt op je zone van de naaste ontwikkeling aangesproken door (ondersteund) aanbod dat net boven je niveau ligt: niet te makkelijk, wel uitdagend, maar niet te moeilijk. Daarbij wordt de steun op een niveau steeds meer afgebouwd, totdat iemand het zelf kan. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

Ontwikkelingspsychologie nu: 
Ontwikkelingsfasen 

  •  Baby (0-18 maanden)
  •  Peuter (18 maanden-4 jaar)
  •  Kleuter (4-6 jaar)
  •  Schoolkind (6-12 jaar)
  •  Puber (12-17 jaar)
  •  Adolescent (17-25 jaar)
  •  Volwassene (25-67 jaar)
  •  Oudere mens (67 jaar en ouder)

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Ontwikkelingsaspecten

Slide 12 - Diapositive

Ontwikkelingsvoorwaarden
Veilig en vertrouwd (Harlow,1958)
Verbaal en non- verbaal contact
Stimulerende omgeving (positief, zelfvertrouwen)
Zelf onderzoeken
Spelen
Bewegingsvrijheid
Veiligheid en grenzen

Slide 13 - Diapositive

Factoren die je ontwikkeling bepalen
Interne factoren (NATURE): Aanleg, erfelijk materiaal wat je meekrijgt van je ouders (aangeboren vermogens)

Externe Factoren (NURTURE): Je omgeving en leven onder bepaalde omstandigheden zijn bepalend voor je ontwikkeling. (milieu, onderwijs, arm/rijk, ingrijpende levensgebeurtenissen, tijd waarin je opgroeit)


Zelfbepaling: Hoe ouder een kind is, hoe groter zijn vermogen kan worden om richting te geven aan zijn eigen ontwikkeling

Slide 14 - Diapositive

Cognitieve ontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling en sociale ontwikkeling zijn voorbeelden van?
A
Ontwikkelingstaken
B
Ontwikkelingsstimulering
C
Ontwikkelingsaspecten
D
Ontwikkelingsfasen

Slide 15 - Quiz

Stappen die ieder kind zijn ontwikkeling moet nemen om een stap verder te komen in die ontwikkeling noemen we ook wel?

A
Ontwikkelingstaken
B
Ontwikkelingsstimulering
C
Ontwikkelingsaspecten
D
Ontwikkelingsfasen

Slide 16 - Quiz

Wat zijn voorbeelden van de cognitieve ontwikkeling?

A
Rennen en iemand tikken.
B
Vertrouwen hebben in de omgeving.
C
Oefenen van kracht en uithoudingsvermogen.
D
Ontwikkeling van het denken (geheugen en de taal).

Slide 17 - Quiz

Welke externe factoren zijn van invloed op jouw ontwikkeling?

A
De waarden en normen van je ouders
B
Jouw cognitieve vermogens
C
Traumatische gebeurtenis
D
Jouw aangeboren karaktereigenschappen

Slide 18 - Quiz

Koen van 14 maanden gaat vandaag voor het eerst staan. Hij staat nog wiebelig op zijn beentjes, maar houdt zich vast aan de bank in de woonkamer. Welk proces is hier van toepassing?
A
Groeiproces
B
Rijpingsproces
C
Leerproces
D
Ontwikkelproces

Slide 19 - Quiz

Een voorbeeld van hechting is: Dat het kind ervaart dat de ouders/opvoeders er voor hem zijn en dat ze op hem reageren.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz