03 RVV eindtoets

• verkeersopleidingen
• Beroepsopleiding

Welk van onderstaande regels geldt wel voor een uitvaartstoet van motorvoertuigen?

1. Het voor laten gaan van een bij een bushalte wegrijdende autobus binnen de bebouwde kom.
2. Stoppen bij een geel of rood verkeerslicht, ook als het eerste motorvoertuig bij groen licht is begonnen met oversteken.
3. Voorrang verlenen aan bestuurders van rechts op een kruispunt van gelijke orde, nadat het eerste motorvoertuig het kruispunt al is overgestoken.

Voor wie is het toegestaan deze weg in te rijden?

1. Een autobus met aanhangwagen.
2. Een kampeerauto met een TMM van 3400 kg.
3. Een bestelauto met een TMM van 3550kg

Wanneer hoeven de bestuurder en passagier op een brombakfiets geen helm te dragen?

1. Als de diameter van de voorwielen groter is dan 40 cm.
2. Als zij op het fiets/bromfietspad rijden.
3. Deze hoeven zij nooit te dragen.

Op een fietsstrook met doorgetrokken streep rijden twee fietsers naast elkaar. Een snorfietser haalt de fietsers in
en overschrijdt daarbij de streep. Is dit toegestaan?

1. Ja, hier geldt een uitzondering.
2. Ja, het verbod de streep te overschrijden geldt alleen voor motorvoertuigen op meer dan twee wielen.
3. Nee, de streep ligt langs de rand van de rijbaanverharding.

Wat geeft het getal 7 aan op dit bewegwijzeringsbord (voorwegwijzer)?

1. De afslag is nog 7 km verwijderd
2. Het is de zevende afslag op de N 470.
3. Het afritnummer.

Wat is een veel voorkomende oorzaak van filevorming op de autosnelweg?

1. Snelwegen met slechts twee rijstroken.
2. Tunnels en viaducten.
3. Op- en afritten.

Hoe mogen twee fietsers hier elkaar inhalen?

1. Alleen links inhalen.
2. Alleen rechts inhalen.
3. Zowel links als rechts inhalen.

Op welke type wegen vallen de meeste dodelijke slachtoffers?

1. Op gebiedsontsluitingswegen (80 km-wegen) buiten de bebouwde kom.
2. Op kruispunten van 50 km-wegen binnen de bebouwde kom.
3. Op autosnelwegen.

Wanneer moet de invoegende automobilist volgens de rijprocedure richting aangeven?

1. Gelijk bij de zijdelingse verplaatsing naar de doorgaande rijbaan.
2. Aan het begin van de blokmarkering.
3. Vlak voor het oprijden van de doorgaande rijbaan.

Wanneer wordt het richting aangeven beëindigd bij het invoegen naar de doorgaande rijbaan?

1. Wanneer de blokmarkering helemaal is overschreden.
2. Wanneer de juiste plaats op de rijstrook is ingenomen.
3. Na het innemen van de juiste plaats op de rijstrook en als nog even rechtdoor is gereden.

Waar moet u in deze situatie het meest op bedacht zijn?

1. Slipgevaar.
2. Spookrijders.
3. U moet voorrang verlenen.
4. Zowel A als C

U verlaat het hier afgebeelde erf en u wilt daarbij rechts afslaan.
Welke bewering is hier juist?

1. U moet alle weggebruikers voor laten gaan.
2. U dient voorrang te verlenen aan bestuurders op de kruisende weg.
3. Er nadert een bestuurder van voren die linksaf wil slaan. Hij moet u voor laten gaan.

Hoe zwaar mag de totale toegestane maximum massa van een voertuigcombinatie zijn dat bestuurt mag
worden met rijbewijs B?

1. Maximaal 750 kg
2. Maximaal 3500 kg
3. Maximaal 4250 kg

Waarop moet u bij regen op deze dijkweg het meest bedacht zijn?

1. Motorrijders met een hoge snelheid.
2. Voetgangers op de rijbaan.
3. Slechte uitwijkmogelijkheden bij tegenliggers.

Wat betekent het rode kruis op de matrix-signalering?

1. Spitsstrook gesloten.
2. De rijstrook mag niet worden gebruikt. Is wel toegestaan voor lijnbussen.
3. De rijstrook mag niet worden gebruikt. De vluchtstrook mag alleen in noodgevallen worden gebruikt.

Wie moeten een verplicht fiets/bromfietspad gebruiken?

1. Bestuurders van bromfietsen.
2. Bestuurders van bromfietsen en bromfietsen op drie wielen, breder dan 75 cm
3. Bestuurders van bromfietsen, snorfietsen, fietsen en gehandicaptenvoertuigen.
4. Bestuurders van bromfietsen, snorfietsen en fietsen.

Waar kunt u in deze situatie het beste gaan rijden?

1. Op de blauwe strook.
2. Tussen de twee fietsstroken.
3. Op de rechter fietsstrook.
4. Op de fietssuggestiestrook

Wat is in deze situatie uw beste positie?

1. Aansluiten achter de grijze auto.
2. Rechts in de rijstrook.
3. In de zichthoek van de vrachtautobestuurder.

Wie
moeten hier de rijbaan verlaten?

1. Bromfietsers.
2. Bromfietsers en gehandicaptenvoertuigen.
3. Bromfietsers en snorfietsers.

Waar houdt u rekening mee als een vrachtauto u op deze weg tegemoet komt?

1. Dat de vrachtauto een langere remweg heeft.
2. Dat de vrachtauto een geringer acceleratievermogen heeft.
3. Dat de vrachtauto niet veel zal uitwijken.