4.1 Onvolledige verbranding

Onvolledige verbranding
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Onvolledige verbranding

Slide 1 - Diapositive

Waar gaan we mee bezig?
Wat zijn volledige en onvolledige verbanding?
Waardoor ontstaan de verschillende soorten verbranding?
Het verschillen tussen verbranding op macro en micro niveau.
Hoe herken je een koolwaterstof?
Wat is het TGG?
Hoe vind je betrouwbare chemische informatie?
Hoe scan je een lange tekst stof?
 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Onvolledige verbranding
  • Te weinig zuurstof
  • Gele vlam

  • C en CO
Volledige verbranding
  • Voldoende zuurstof
  • Blauwe vlam
  •  


H2O
H2O
CO2

Slide 4 - Diapositive

Onvolledige verbranding

Slide 5 - Diapositive

Reactievergelijking onvolledige verbranding

Slide 6 - Diapositive

koolstofmonoxide opdracht
Zoek de antwoorden voor de volgende 2 vragen op internet op:
a. Wat zijn de symptomen van koolstofmonoxide vergiftiging?
b. Bij welke percentages van vergiftiging komen deze symptomen voor?
c. Lees het krantenartikel. Wat was het minimale percentage vergiftiging dat de familie uit het krantenartikel had?

Slide 7 - Diapositive

Antwoord a + b
Kortademigheid bij inspanning (10-25%), versnelde ademhaling
Hoofdpijn en misselijkheid (10-30%)
Duizeligheid (25-40%)
Spierzwakte in de benen (meer dan in de armen)
Verwardheid (30-40%)
Bewusteloosheid (40-60%)
Epileptische aanval(40-50%)
Ademhalingsstoornissen, hartritmestoornissen, hypotensie (50-70%)
Overlijden (>60-70%)

Slide 8 - Diapositive

Antwoord c
Beschreven symptomen:
hoofdpijn
Spierzwakte in de benen (meer dan in de armen)
flauwvallen

Flauwvallen is het hoogste percentage dus tussen 40% en 60%

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Brandstoffen
  • Koolwaterstoffen:
  • C-atomen
  • H-atomen

Slide 11 - Diapositive

TGG
  • tijdgewogen gemiddelde
  • mg/m3 
  • Giftigheid
  • 29 vs 9000
  • brandbaarheid?

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig werken
Maken 1, 3, 10, 13, 16

Slide 13 - Diapositive

Wat is onvolledige verbranding?
Een verbranding met ........
zuurstof
A
te veel
B
te weinig
C
geen
D
lekkere

Slide 14 - Quiz

H₂0 en CO₂ komen vrij bij...
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Volledige en Onvolledige verbranding
D
Bij beiden niet.

Slide 15 - Quiz

Welke kleur vlam geeft een onvolledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 16 - Quiz

Wat is waar over onvolledige verbranding? Er zijn meerdere antwoorden goed.
A
Een gele vlam betekent onvolledige verbranding
B
Bij onvolledige verbranding kan koolstofmonoxide vrijkomen
C
Een vlam met onvolledige verbranding maakt veel roet
D
Onvolledige verbranding bestaat helemaal niet

Slide 17 - Quiz

Is hier sprake geweest van een volledige verbranding?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz



Wat gebeurt er, zo specifiek mogelijk
2C8H18+25O2>16CO2+18H2O
Octaan(l)+Zuurstof(g)>Koolstofdioxide(g)+Water(g)
A
Oxidatiereactie
B
Volledige verbranding
C
Ontledingsreactie
D
Onvolledige verbranding

Slide 19 - Quiz

Koolstofdioxide --> koolstofmono-oxide + zuurstof

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 20 - Quiz

Welke van de onderstaande brandstoffen is GEEN koolwaterstof
A
H2
B
C2H4
C
C4H8OHS2
D
C3H4(OH)2

Slide 21 - Quiz

Ethanol + zuurstof --> koolstofdioxide + roet + water

Deze reactie is een:
A
Volledige verbranding
B
Onvolledige verbranding
C
Geen verbranding

Slide 22 - Quiz

Bij de onvolledige verbranding van methaan ontstaan:
A
CO,C
B
CO2,CO,C
C
H2O,CO,C
D
CO2,H2O

Slide 23 - Quiz

Volledige verbranding
Onvolledige verbranding
Zet de elementen in de juiste groep.
Er is sprake van een goede luchttoevoer
Voldoende zuurstof
Er is onvoldoende zuurstof om de brandstof volledig te verbranden
Na de reactie is er een overmaat van de brandstof
Roet
Er ontstaat rook
Er ontstaat CO
Er ontstaat koolstofdioxide

Slide 24 - Question de remorquage

Waar heb je nog extra uitleg over nodig van paragraaf 1

Slide 25 - Question ouverte