Chapitre 3

Chapitre 3
Le collège
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Chapitre 3
Le collège

Slide 1 - Diapositive

Geschiedenis
Nederlands
Frans
Wiskunde
Engels
Aardrijkskunde
Le français
Les maths
L'histoire
La géographie
Le néerlandais
L'anglais

Slide 2 - Question de remorquage

Ik weet hoe ik in het Frans kan zeggen welk vak ik wel en welk vak ik niet leuk vindt.
Ja
Misschien
Nee

Slide 3 - Sondage

Hoe zeg je dan bijvoorbeeld welk vak je leuk vindt?

Slide 4 - Question ouverte

Misschien helpt dit. Hoe kun je in het Frans zeggen dat je van een bepaald vaak houdt?
A
J'adore ... (bijv. les maths)
B
Je déteste ... (bijv. le français)
C
Je n'aime pas ... (bijv. le néerlandais)
D
J'aime ... (bijv. la gym)

Slide 5 - Quiz

Hoe kun je in het Frans zeggen dat je een bepaald vaak niet leuk vindt?
A
J'adore ... (bijv. les maths)
B
Je déteste ... (bijv. le français)
C
Je n'aime pas ... (bijv. le néerlandais)
D
J'aime ... (bijv. la gym)

Slide 6 - Quiz

Monsieur
[muhsjeu]
Madame
[maadam]

Slide 7 - Question de remorquage

Hoe zeg je in welke klas je zit?
A
À dix heures [aa diezeur]
B
Je suis en cinquième [zjuh swie ã sengkjem]
C
Il est sévère [iel eh seevehr]
D
C'est madame Voogt [seh maadam Voogt]

Slide 8 - Quiz

Mon père, ma mère, mes parents
Mon, ma en mes betekenen alle drie mijn. Maar wanneer krijg je welke?
A
Mon is voor mnl ev, ma voor vrl ev, mes voor mv
B
Mon is voor vrl ev, ma voor mnl ev, mes voor mv
C
Mon is voor mv, ma voor vrl ev, mes voor mnl ev
D
Mon is voor mv, ma is ook voor mv, mes voor ev

Slide 9 - Quiz

Collège
Gebruik je vocabulairelijst (blz. 128/129)

Slide 10 - Carte mentale

Spreek onderstaande zinnen uit naar je buurman en wissel daarna.
  • Je suis en cinquième           [zjuh swie ã sengkjem]
  • Quelle est ta matière préférée?
    [kel èh taa maatjèr preefeeree]
  • Non, il est sympa
    [nõ, iel èh sempa]
  • Qui est ton prof de français?
    [kie èh tõ prof duh frãsèh]

Slide 11 - Diapositive

Hoe zeg je welke vakken je hebt?
A
Je commence biologie et maths
B
J'aime biologie et maths
C
Je note biologie et maths
D
J'ai biologie et maths

Slide 12 - Quiz

Het werkwoord zijn (être)
Je suis en cinquième.
Tu es en quelle classe?
Il/elle est sévère.
Nous sommes en cinquième.
Vous êtes en quelle classe?
Ils/elle sont sévères.

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo