4M par 4.1: Sta je sterk in je werk?

Welkom  
economen!
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom  
economen!

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen vandaag?

  • Leerdoelen van vandaag
  • Weet je het nog ???
  • Instructie paragraaf 4.1
  • Aan het werk met 4.1
  • checken van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

Weet je het nog??
blz. 104 --> maak de theorie compleet! 
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

Hoofdstuk 4: Werk aan de winkel


4.1 Sta je sterk in je werk?
4.2 Waar kun je werken?
4.3 Kun je aan het werk?
4.4 Werk voor iedereen?

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen voor vandaag:  
Na deze lees weet je:
  • hoe werknemers beschermd worden
  • waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen
  • wie belemmeringen ervaren bij hun werk
  • wat voor arbeidsmotieven er zijn en het belang van onbetaalde arbeid

Slide 5 - Diapositive

Verschil in (machts)positie
Werkgever
  • kan personeel aannemen en ontslaan
  • betaalt het loon
  • bepaalt je functie
  • beslist over wel/geen promotie

Werknemer
  • kan solliciteren, maar beslist niets
  • financieel afhankelijk van het loon
  • functie zo goed mogelijk uitvoeren

Slide 6 - Diapositive

Bescherming van werknemers
Door overheid:
  • Recht op wettelijk minimumloon
  • Recht op doorbetaling van loon bij ziekte
  • Uitkering
* bij werkloosheid (WW)
* bij arbeidsongeschiktheid (WIA)

Slide 7 - Diapositive

Bescherming van werknemers
Door overheid:
  • Arbowet (voor arbeidsomstandigheden)
  • Arbeidstijdenwet
  • Ontslagbescherming:
  • werkgever moet toestemming hebben (van UWV of rechter)
Door vakbond:
  • Cao
* lonen, duur werkweek, vakantiedagen, scholing


Slide 8 - Diapositive

Economisch zelfstandig?

Je bent economisch zelfstandig
  • als je eigen inkomen minstens 70% van het minimumloon bevat

Slide 9 - Diapositive

1 op de 3 vrouwen niet economisch zelfstandig
  • vaker deeltijdbaan (door zorg voor kinderenoplossing: betere/goedkopere kinderopvang of flexibeler werktijden
  • vaak werk in minder goed betalende sectoren (o.a. zorg, horeca)
  • minder vaak een topfunctie
  • (onbewuste) achterstelling

Slide 10 - Diapositive

Algemene wet gelijke behandeling
Bij sollicitatie mag niemand worden achtergesteld vanwege:
  • religie (godsdienst)
  • leeftijd
  • afkomst
  • gender/geslacht
Recht op: gelijke beloning voor gelijk werk & gelijke kansen bij solliciteren



Slide 11 - Diapositive

Mensen met een beperking
  • Vinden over het algemeen minder makkelijk een baan
  • Bedrijven kunnen subsidie krijgen - helpt onvoldoende

Slide 12 - Diapositive

Waarom werken?
Arbeidsmotieven:
  • Inkomen verdienen
  • Talent ontplooien, jezelf ontwikkelen
  • Je nuttig maken, zinvol bezig zijn
  • Sociale contacten: met collega’s en/of klanten
  • Regelmaat in je tijdsindeling

geldt ook voor onbetaald werk

Slide 13 - Diapositive

Soorten werk
Wit werk:
  • betaald werk,
  • arbeidscontract,
  • inhouding loonbelasting en sociale premies,
  • geregistreerd, werk in de formele sector.

Zwart werk:
  • betaald werk,
  • geen contract,
  • geen belasting en premies,
  • niet verzekerd,
  • niet geregistreerd, informele sector
  • verboden.

Grijs werk:
  • onbetaald werk:
  • vrijwilligerswerk,
  • werk in eigen huishouden,
  • mantelzorg,
  • niet geregistreerd, informele sector.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Aan het werk!!
6.1 opgaven 2, 4, 6
herhaling blz 178 opg. 1 t/m 4

Leren begrippen 6.1
Ga zelf aan de slag!
1. Maken vanaf blz. 106 opdracht 3-5-7-8-10
            Maken lesbrief H4 Werk aan de winkel par. 4.1 opdr. 1 t/m 17


            Wat vond jij van de lesstof?
                                                          lastig          of              makkelijk
1. Maken vanaf blz. 106 opdracht 3-4-5-8-10
1
2

Slide 16 - Diapositive

Leerdoelen voor vandaag:
Na deze les weet ik...
  1. hoe werknemers beschermd worden
  2. waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen
  3. wie belemmeringen ervaren bij hun werk
  4. wat voor arbeidsmotieven er zijn en het belang van onbetaalde arbeid

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hoeveel uur moet je werken voor een full time baan?
A
zo veel als je wilt
B
36 tot 40 uur
C
18 tot 20 uur
D
meer dan 40 uur

Slide 19 - Quiz

Bas werkt in een ziekenhuis en werkt daar 3 dagen per week. Bas heeft een full-time baan.
A
bewering is juist
B
bewering is onjuist

Slide 20 - Quiz

Hoe wordt de beroepsbevolking vaak genoemd?
A
De vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid

Slide 21 - Quiz

Wat is de beroepsbevolking?
A
Iedereen die werkt of werkloos is
B
Iedereen die werkt
C
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt
D
Iedereen van 15 jaar tot de pensioenleeftijd die werkt of werkloos is

Slide 22 - Quiz

Wat is geen arbeidsmotief?
A
geld/loon
B
het communiceren met collega's
C
ontwikkeling
D
het zijn allemaal arbeidsmotieven

Slide 23 - Quiz

Een deeltijdbaan is....
A
Een baan waarin je zelf je tijd verdeelt.
B
Een baan waarin je op oproepbasis komt.
C
Een baan van minder dan 36 uur per week.
D
Een baan van minder dan 20 uur per week.

Slide 24 - Quiz

In de ‘Algemene wet gelijke behandeling’ staat onder andere
A
Mannen en vrouwen moeten evenveel verdienen
B
Vrouwen moeten voorrang krijgen
C
Mannen verdienen een betere baan dan vrouwen
D
Vrouwen verdienen een betere baan dan mannen

Slide 25 - Quiz

Een werkgever kan bij een sollicitatie verschillende redenen hebben om iemand niet aan te nemen.

Welke van de volgende redenen is in strijd met de Algemene wet gelijke behandeling?
A
De sollicitant vraagt een te hoog salaris.
B
De sollicitant is te oud.
C
De sollicitant heeft de verkeerde opleiding.
D
De sollicitant heeft te weinig ervaring.

Slide 26 - Quiz

Wat is het sociaal minimum?
A
Het minimale bedrag dat je krijgt aan kinderbijslag
B
Het minimale bedrag om van te kunnen leven
C
Tijdelijk loon wanneer je geen werk hebt
D
Het minimumsalaris dat je krijgt als je werkt

Slide 27 - Quiz

In welke situatie is er sprake van "grijs werken" ?
A
Maria werkt als verpleegkundige 2 dagen per week
B
Opa Piet doet een krantenwijk om fit te blijven
C
Rick is timmerman en beunt op zaterdag een paar uurtjes
D
Nicole doet vrijwilligerswerk in het buurthuis

Slide 28 - Quiz

I: Vrijwilligerswerk is een voorbeeld van grijs werk.
II: Een drugsdealer werkt in de formele sector.
A
Beide zijn juist
B
1 is juist, 2 is onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 29 - Quiz