Present Simple + questions and negations

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Present Simple
SHIT-rule, questions and negations

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:
 * kun je de Present Simple (tegenwoordige tijd)
goed gebruiken,
* de SHIT-rule toepassen
* en ook vragen en ontkenningen maken op een goede manier

Slide 2 - Diapositive

(korte herhaling:) SHIT-rule
Present Simple:
he, she, it + werkwoord+s
(let op, soms verandert de spelling, weet je nog?)

I, we, you, they  + hele werkwoord

Slide 3 - Diapositive

He .... chocolate.
A
like
B
likes

Slide 4 - Quiz

We always .... our homework
A
do
B
does

Slide 5 - Quiz

My parents .... in Kaatsheuvel
A
live
B
lives

Slide 6 - Quiz

Peter .... home alone.
A
go
B
goes
C
gos

Slide 7 - Quiz

We ..... a book. (read)

Slide 8 - Question ouverte

Jenny .... her homework. (do)

Slide 9 - Question ouverte

The plane .... high. (fly)

Slide 10 - Question ouverte

John and Mike .... football together. (play)

Slide 11 - Question ouverte

Je kent de SHIT-rule al, maar...
vragen en ontkenningen maken in het Engels 
gaat net iets anders .....

Slide 12 - Diapositive

Vraagzinnen
Do / does + onderwerp + hele werkwoord

Do I/you/we/they + werkwoord
Do I go? Do you run? Do we think? Do they come?
Does + he/she/it + werkwoord
Does he go? Does she fly? Does it work?

Slide 13 - Diapositive

Questions (vragen):
.... your sister .... here?
A
Do / live
B
Does / live
C
Do / lives
D
Does / lives

Slide 14 - Quiz

Questions (vragen):
.... you .... him?
A
Do / like
B
Does / like
C
Do / likes
D
Does / likes

Slide 15 - Quiz

Questions (vragen):
... it ... nice?
A
Do / look
B
Does / look
C
Does / looks
D
Do / looks

Slide 16 - Quiz

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
she / play / football / ?

Slide 17 - Question ouverte

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
you / go / home / every weekend ?

Slide 18 - Question ouverte

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
my brother / like / you / ?

Slide 19 - Question ouverte

Schrijf de hele vraag goed op (vergeet het vraagteken niet):
Patty / eat / pizza / every day / ?

Slide 20 - Question ouverte

Ontkennende zinnen
onderwerp + don't / doesn't + hele werkwoord

I/you/we/they don't + werkwoord
I don't see / you don't wash / we don't try / they don't think
he/she/it + doesn't + werkwoord
he doesn't work / she doesn't talk / it doesn't do

Slide 21 - Diapositive

Negations (ontkenningen):
Jacky .... here
A
don't live
B
don't lives
C
doesn't lives
D
doesn't live

Slide 22 - Quiz

Negations (ontkenningen):
You .... him
A
don't knows
B
doesn't know
C
don't know
D
doesn't knows

Slide 23 - Quiz

Negations (ontkenningen):
It .... nice
A
don't look
B
doesn't look
C
don't looks
D
doesn't looks

Slide 24 - Quiz

Negations (ontkenningen):
My parents .... me with my homework
A
don't help
B
doesn't help
C
doesn't helps
D
don't helps

Slide 25 - Quiz

Negations (ontkenningen):
I .... tennis
A
don't play
B
doesn't play
C
don't plays
D
doesn't plays

Slide 26 - Quiz

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
Patty / not eat / pizza / every day

Slide 27 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
my brother / not like / football

Slide 28 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
I / not go / to the cinema / very often

Slide 29 - Question ouverte

Schrijf de hele ontkennende zin goed op:
she / not play / outside

Slide 30 - Question ouverte

Alles door elkaar
Op de volgende sites kun je de Present Simple
in alle vormen (bevestigend, vragend en ontkennend)
door elkaar oefenen

Succes!!

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Lien

Slide 33 - Lien

Slide 34 - Lien

Je kunt nu:

In de Present Simple (tegenwoordige tijd) goede Engelse zinnen maken: bevestigend, vragend én ontkennend

Slide 35 - Diapositive

Ging het goed? Of vond je het juist lastig? Vertel dat hieronder

Slide 36 - Question ouverte

Slide 37 - Diapositive