1MHV De ontkenning

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

De ontkenning

Doel:

Aan het einde van de les weet je hoe je in het Frans kunt zeggen dat iets niet zo is (ontkennend maken).

De ontkenning in het Nederlands

De ontkenning in het Frans

Ik ben in Parijs.

Je suis à Paris.

Ik ben niet in Parijs.

Je ne suis pas à Paris.

Welke twee delen worden er dus aan een zin toegevoegd om deze ontkennend te maken?

Wat is dus de plaats van de ontkenning in het Frans?

Soms verandert er iets..

Je cherche le prof.

Je ne cherche pas le prof.

J'aime le français.

Je n'aime pas le français.

Wat gebeurt er?

Zet de ontkenning op de goede plek:
Je trouve mon livre.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Maxime adore le foot.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Nous habitons à Nice.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Ils sont à Marseille.

Zet de ontkenning op de goede plek:
Je joue avec mon frère.

Andere ontkenningen die veel voorkomen:

ne ... plus = niet meer           
ne ... rien =  niets
ne ... jamais = nooit

Je ne vais plus à l'école = ik ga niet meer naar school

Il ne va jamais à sa grand-mère = Hij gaat nooit naar zijn oma

Je n'ai rien fait = ik heb niets gedaan

Au travail !

Maken 16 B, C, (D) p. 123 t/m 125