Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 120 min
Éléments de cette leçon
Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
15 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
10 minuten: uitleg
15 minuten: aan het werk!
10 minuten: pauze
35 minuten: aan het werk!
Slide 1 - Diapositive
Liquide middelen
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Vaste activa
Vlottende activa
Slide 2 - Question de remorquage
Een balans is een overzicht van
A
bezit, schuld en vreemd vermogen.
B
bezit, winst en vreemd vermogen.
C
bezit, schuld en eigen vermogen.
D
bezit, winst en eigen vermogen.
Slide 3 - Quiz
Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen
Slide 4 - Quiz
Het eigen vermogen (EV) bereken je door de het vreemd vermogen (VV) van het totale vermogen (TV) af te trekken: EV = TV - VV
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa
Slide 6 - Quiz
Berekenen van solvabiliteit
Voor het berekenen van de solvabiliteit maken we gebruik van drie kengetallen.
Per kengetal staat de uitkomst aangegeven. Elke financierder gebruikt deze normen op zijn eigen manier.
1.
2.
3.
De solvabiliteitsgraad is verhouding tussen het eigen vermogen en het totale vermogen van een onderneming.
Het solvabiliteitspercentage is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen van een onderneming.
De debt ratio is de verhouding tussen het vreemd vermogen en het totale vermogen van een onderneming.
Debt betekent schuld.
Slide 7 - Diapositive
Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.
d. Bereken de solvabiliteitsgraad.
Slide 8 - Diapositive
d. Bereken de solvabiliteitsgraad.
Slide 9 - Question ouverte
Uitwerking
Slide 10 - Diapositive
Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quiz
Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.
e. Bereken het solvabiliteitspercentage.
Slide 12 - Diapositive
e. Bereken het solvabiliteitspercentage.
Slide 13 - Question ouverte
Uitwerking
Slide 14 - Diapositive
Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quiz
Opdracht
Groothandel Works verkoopt bedrijfskleding en bestaat inmiddels 12 jaar.
Het bedrijf heeft de kredietcrisis overleefd, door de grote buffer aan eigen vermogen.
Door de aanwezigheid van voldoende eigen vermogen is het bedrijf solvabel.
f. Bereken de Debt ratio.
Slide 16 - Diapositive
f. Bereken de Debt ratio.
Slide 17 - Question ouverte
Uitwerking
Slide 18 - Diapositive
Voldoet dit aan de norm?
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quiz
Leerdoelen:
- Je begrijpt hoe je de solvabiliteit van een bedrijf kan verbeteren.
HUISWERK: Opdracht 4 t/m 9 van solvabiliteit.
Slide 20 - Diapositive
Hoe zou de solvabiliteit kunnen verslechteren binnen een bedrijf?
Slide 21 - Carte mentale
Hoe zou de solvabiliteit kunnen verbeteren binnen een bedrijf?
Slide 22 - Carte mentale
Voorbeeld
Marcel is vestigingsmanager van een groothandel.
Op 1 januari beschikt hij over de volgende balans.
Slide 23 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de solvabiliteitsgraad
Slide 24 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de solvabiliteitsgraad
Slide 25 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken het solvabiliteitspercentage
Slide 26 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken het solvabiliteitspercentage
Slide 27 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de Debt ratio
Slide 28 - Diapositive
Voorbeeld
Marcel heeft extra geld verdient met een mooi verkoopactie.
Dat geld gebruikt hij om de banklening met € 25.000,- af te lossen.
Bereken de Debt ratio
Slide 29 - Diapositive
Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken de solvabiliteitsgraad
Slide 30 - Diapositive
Bereken de solvabiliteitsgraad
Slide 31 - Question ouverte
Uitwerking
225.000150.000x100=66,67
Slide 32 - Diapositive
Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken het solvabiliteitspercentage
Slide 33 - Diapositive
Bereken het solvabiliteitspercentage
Slide 34 - Question ouverte
Uitwerking
75.000150.000x100=200,00
Slide 35 - Diapositive
Opdracht
Door de banklening af te lossen mist Marcel wel geld dat nodig is voor het runnen van het bedrijf. In plaats van de banklening af lossen kan onderzoekt Marcel de mogelijkheid om het bedrijfspand te verkopen voor € 300.000,-. Hij kan een mooi bedrijfspand huren.
Als de verkoop aan het einde van het jaar lukt, dan zou dat het volgend resultaat geven:
Het pand wordt verkocht voor € 300.000,-
De hypotheek van € 175.000,- wordt afgelost
Er blijft dan € 125.000,- over. Dit bedrag wordt op de bankrekening ontvangen.
Het eigen vermogen neemt met € 50.000,- toe.
De verkoop van het pand levert € 300.000,- op, maar het pand was € 250.000,- waard. Het verschil is de toename van het eigen vermogen van € 50.000,-
Bereken de Debt ratio
Slide 36 - Diapositive
Bereken de Debt ratio
Slide 37 - Question ouverte
Uitwerking
225.00075.000=0,33
Slide 38 - Diapositive
Zijn er vragen?
Slide 39 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Opdracht 4 t/m 9 van Solvabiliteit
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak
timer
15:00
Slide 40 - Diapositive
10 minuten pauze
timer
10:00
Slide 41 - Diapositive
Aan de slag!
Wat? Opdracht 4 t/m 9 van Solvabiliteit
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.