Over taal, Spelling en Lezen H3
- Nakijken Over taal H3: 1, 5 en 6 en Spelling H3: 1 - 5
- Uitleg functies van tekstgedeeltes en tekststructuren
- Huiswerk maken
Cette leçon contient 13 diapositives, avec diapositives de texte.
Over taal, Spelling en Lezen H3
- Nakijken Over taal H3: 1, 5 en 6 en Spelling H3: 1 - 5
- Uitleg functies van tekstgedeeltes en tekststructuren
- Huiswerk maken
Over taal:
- Je begrijpt de betekenis van verschillende woorden uit de media.
- Je weet hoe de Nederlandse taal is ontstaan.
- Je kunt uitleggen waarom de schrijfwijze van het Nederlands steeds verandert.
Spelling H3:
- Je beheerst de werkwoordspelling van de Nederlandse taal.
- Je kunt het koppelteken goed toepassen.
Lezen H3:
- Je kent een aantal functies van tekstgedeelten en kunt die benoemen.
- Je kent een aantal tekststructuren en kunt die benoemen.
Over taal H3: 1, 5 en 6
Spelling H3: 1 - 5
Dictee (5 min. per niveau)
Alinea's of groepjes alinea's heeft een bepaalde bedoelingen (= functie tekstgedeelte).
Hierbij kun je denken aan bewijs, constatering, gevolgen, nuancering, ontkenning, oorzaak, opsomming, theorie en toelichting.
Tip: bekijk goed de kernzin en signaalwoorden, die kunnen je hierbij helpen.
Functies van teksgedeelten
Bewijs: met feiten (onderzoek) wordt de juistheid van een theorie aangetoond
Constatering: de schrijver stelt iets vast of merkt iets op
Gevolgen: er worden gevolgen beschreven die door een maatregel/verschijnsel zijn veroorzaakt
Oorzaak: er wordt beschreven hoe iets is ontstaan
Oplossing: na een probleem wordt een oplossing geschetst
Opsomming: delen die bij elkaar horen worden genoemd
Functies van tekstgedeelten
Probleemstelling: de schrijver geeft aan welk probleem er in de tekst besproken wordt
Theorie: bij een algemene beschrijving wordt een feit/verschijnsel verklaard of voorspeld
Toelichting: iets wordt nader uitgelegd met voorbeelden of gevolgen
Verklaring: de schrijver geeft aan hoe een bepaald verschijnsel is ontstaan
Eigenlijk ga je het bouwplan van de schrijver ontrafelen!
Tekststructuren
De opbouw van een tekst noem je ook wel een tekststructuur.
- Probleem-en-oplossingsstructuur: er worden diverse oplossingen bij een probleem genoemd, waarna men een afweging maakt en aanbeveling (welke oplossing is het beste) doet
- Verschijnsel- en-verklaringstructuur: er worden verklaringen(opheldering) gezocht bij een bepaald verschijnsel, vaak eindigend met een aanbeveling
- Verschijnsel- en-besprekingsstructuur: verschillende kanten van een verschijnsel worden besproken, eindigend met een samenvatting