Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Argumenteren
Argumenteren
1 / 19
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Secundair onderwijs
Cette leçon contient
19 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
5 vidéos
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Argumenteren
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Vidéo
Slide 3 - Vidéo
Objectief en subjectief
Geef antwoord op onderstaande vragen:
* wat is objectief?
* wat zijn de kenmerken horen hierbij?
* wat is subjectief?
* wat zijn de kenmerken horen hierbij?
Slide 4 - Diapositive
Wat is het verschil tussen subjectief en objectief?
A
Subjectief is formeel, objectief is informeel
B
Subjectief is feitelijk, objectief is je mening.
C
Objectief is feitelijk, subjectief is je mening.
D
Subjectief is informeel, objectief is formeel
Slide 5 - Quiz
Een rood t-shirt en een blauwe broek passen niet samen.
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 6 - Quiz
1) Cola bevat zoetstoffen.
2) Dat vind ik lekker.
A
beide subjectief
B
beide objectief
C
1 = subjectief en 2 = objectief
D
1 = objectief en 2 = subjectief
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Vidéo
Mening
Geef antwoord op onderstaande vragen:
* Hoe noem je een mening nog?
* In welk 3 vormen kan je die aantreffen?
* Hoe zet je je mening kracht bij?
* Wat zijn de kenmerken van objectieve argumenten?
* Wat zijn de kenmerken van subjectieve argumenten?
Slide 9 - Diapositive
Mening/stelling en argument
* Neem je werkboek p. 81 opdr. 3
* Lees de opgave.
* Markeer de kernwoorden.
* Maak de opdracht IN je werkboek.
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Vidéo
Argumenten
Benoem de 7 soorten argumenten, schrijf deze op je blaadje.
Slide 12 - Diapositive
Welke zin is een voorbeeld van
een oorzaak-gevolg argument?
A
Nieuwe voetballen spelen beter maar zijn duurder.
B
Gisteren had ik een ongeval en nu lig ik in het ziekenhuis.
C
Voor mijn Nieuwjaar wil ik een smartwatch, mijn beste vriend heeft dat ook en kan niet meer zonder
D
Ze zouden in België softdrugs legaal maken, in Nederland zijn joints ook toegelaten en daarom zijn er daar niet meer verslaafden.
Slide 13 - Quiz
Welke zin is geen vergelijkingsargument?
A
Die Ipad is veel duurder dan een Huawei, daarom kan ik die niet kopen.
B
Nieuwe voetballen spelen beter maar zijn duurder, dus spelen we nog even met de oude ballen.
C
Volgens Van Dale spel je dat woord met een dubbele medeklinker.
D
Ze zouden in België softdrugs legaal moeten maken, in Nederland zijn joints toegelaten maar er zijn daarom niet meer verslaafden.
Slide 14 - Quiz
Soorten argumenten
Neem je werkboek p. 82 opdr. 4.
* Lees aandachtig de opgave.
* Markeer de kernwoorden.
* Maak de oefening in je werkboek.
Slide 15 - Diapositive
Soorten argumenten
Neem je notitieblad erbij en vul deel 3 " soorten argumenten" aan met de soorten die je tegenkwam in de opdracht 4 in je werkboek p. 82.
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Vidéo
Redeneringen
Schrijf op:
* Hoe noem je een mening samen met argument(en) ?
* Vul vervolgens aan met de 5 andere soorten redeneringen.
Lever vervolgens je antwoorden in.
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Argumenteren
Novembre 2020
- Leçon avec
19 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Feit, mening, argument
Septembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Maatschappelijke vorming
Secundair onderwijs
Feit, mening, argument
Octobre 2023
- Leçon avec
16 diapositives
Maatschappelijke vorming
Secundair onderwijs
Feit, mening, argument
Novembre 2024
- Leçon avec
16 diapositives
Maatschappelijke vorming
Secundair onderwijs
Feiten - meningen en argumenten
Janvier 2024
- Leçon avec
38 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Objectief en subjectief
Février 2024
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
T4 L15 Debat
Novembre 2023
- Leçon avec
35 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs
Het debat: argumenteren (Zenit)
Avril 2024
- Leçon avec
31 diapositives
Nederlands
Secundair onderwijs