Grammar

________ ben juf Dina.
1 / 43
suivant
Slide 1: Question ouverte
NT2Middelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

Cette leçon contient 43 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

________ ben juf Dina.

Slide 1 - Question ouverte

_________ is Hans.

Slide 2 - Question ouverte

__________komen uit Oekraine. (мы)

Slide 3 - Question ouverte

__________ oefent. ты

Slide 4 - Question ouverte

Zij oefent ook.

Slide 5 - Question ouverte

_________oefent ook. онa

Slide 6 - Question ouverte

__________ maakt ook opdrachten.

Slide 7 - Question ouverte

Wilt __________dat weten? Вы

Slide 8 - Question ouverte

__________ worden steeds beter. Вы

Slide 9 - Question ouverte

__________ worden steeds beter. Вы

Slide 10 - Question ouverte

_________ ga naar haar toe.

Slide 11 - Question ouverte

__________ komt morgen langs bij mij.

Slide 12 - Question ouverte

_____ loop naar jou.

Slide 13 - Question ouverte

________ lopen naar jullie.

Slide 14 - Question ouverte

Willem ________in een ziekenhuis in Amsterdam. (werken)

Slide 15 - Question ouverte

Willem en Mila _________-in Amsterdam. (wonen)

Slide 16 - Question ouverte

Hoe oud __________je? (zijn)

Slide 17 - Question ouverte

Ik __________15? (zijn)

Slide 18 - Question ouverte

Het _________ vandaag dinsdag. (zijn)

Slide 19 - Question ouverte

Het _________ vandaag donderdag. (zijn)

Slide 20 - Question ouverte

De open dag __________ op zaterdag 30 augustus (zijn)

Slide 21 - Question ouverte

Wat __________ je voornaam? (zijn)

Slide 22 - Question ouverte

Wat __________ je achternaam? (zijn)

Slide 23 - Question ouverte

Mijn achternaam ________ Jansen. (zijn)

Slide 24 - Question ouverte

Mijn voornaam ________ Jan. (zijn)

Slide 25 - Question ouverte

Wat ______ je postcode? (zijn)

Slide 26 - Question ouverte

Wat _______ je telefoonnummer?(zijn)

Slide 27 - Question ouverte

Mijn telefoonnummer ______ 06....(zijn)

Slide 28 - Question ouverte

Jij _______ Paul. (zijn)

Slide 29 - Question ouverte

Jullie _______ Paul en Anne. (zijn)

Slide 30 - Question ouverte

Jullie _______ getrouwd. (zijn)

Slide 31 - Question ouverte

Mijn postcode _______1771. (zijn)

Slide 32 - Question ouverte

Wanneer heb jij je moeder ______? (bellen)

Slide 33 - Question ouverte

We hebben gisteravond we naar de radio __________. (luisteren)

Slide 34 - Question ouverte

Wat heeft hij ___________?
(zeggen)

Slide 35 - Question ouverte

De televisie heeft € 599 __________.
(kosten)

Slide 36 - Question ouverte

Wie heeft mijn woordenboek ________?
(pakken)

Slide 37 - Question ouverte

Helaas hebben we de trein ___________.
(missen)

Slide 38 - Question ouverte

Mijn vader heeft Duits _____________.
(studeren)

Slide 39 - Question ouverte

Heb jij de kopjes op tafel ________?
(zetten)

Slide 40 - Question ouverte

Mijn oma heeft lang alleen __________-.
(leven)

Slide 41 - Question ouverte

We hebben met onze nieuwe buren
__________. (praten)

Slide 42 - Question ouverte

Je hebt lekker ________.
(koken)

Slide 43 - Question ouverte