Plaats bijwoord + word order

Testweek prep
Location adverbs + word order

- quiz
- instruction/time to work
- time to work
- conclusion
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Testweek prep
Location adverbs + word order

- quiz
- instruction/time to work
- time to work
- conclusion

Slide 1 - Diapositive

Adverbs:
We go never swimming.
A
right
B
wrong

Slide 2 - Quiz

Correct word order:
summer / we / here / are / in / usually
A
Usually we are here in summer.
B
We usually are here in summer.
C
We are usually in summer here.
D
We are usually here in summer.

Slide 3 - Quiz

________________________________ 
He
watch
Netflix
usually
does
not
watches
do

Slide 4 - Question de remorquage

________________________________ 
We
at home
this weekend
probably
are
not
likes

Slide 5 - Question de remorquage

I understand the location of adverbs and word order
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Sondage

Up to you!
:-) --> work on your worksheet


:-( --> hang on for some more explanation!

Slide 7 - Diapositive

Bijwoorden van frequentie
  Bijwoorden zeggen iets over:
- het werkwoord: I really hate brussels sprouts.
- het bijvoeglijk naamwoord: She looks very beautiful
- een ander bijwoord: The race finished too quickly.

 Plaats van het bijwoord:
- Staat er 1 werkwoord in de zin? bijwoord staat ervoor

Slide 8 - Diapositive

Bijwoorden 
  Bijwoorden zeggen iets over:
- het werkwoord: I really hate brussels sprouts.
- het bijvoeglijk naamwoord: She looks very beautiful
- een ander bijwoord: The race finished too quickly.

 Plaats van het bijwoord:

- Staat er 1 werkwoord in de zin? bijwoord staat ervoor
- Staan er 2 of meer werkwoorden? bijwoord staat ertussen

Slide 9 - Diapositive

Bijwoorden 
  Bijwoorden zeggen iets over:
- het werkwoord: I really hate brussels sprouts.
- het bijvoeglijk naamwoord: She looks very beautiful
- een ander bijwoord: The race finished too quickly.

  Plaats van het bijwoord:

- Staat er 1 werkwoord in de zin? bijwoord staat ervoor
- Staan er 2 of meer werkwoorden? bijwoord staat ertussen
- Is het w.w. een vorm van 'to be'? bijwoord staat erachter
                     (am, are, is, was, were)

Slide 10 - Diapositive

Dus....
1 werkwoord:       We always took the bus to school. 
(ervoor) 

2 werkwoorden:    I have never been to the USA.
(tussen)

am/are/is:             He is often late! 
(erachter)

Slide 11 - Diapositive

Ontkenningen?
Bij ontkenningen blijft het bijwoord voor het hoofdwerkwoord staan.
I don't really watch Netflix.

Let op!
Bij ontkenningen met to be zet je not tussen het werkwoord en het bijwoord 
'It is not always easy'
'They are not usually this late'

Slide 12 - Diapositive

Word order
Keith used to watch television in his room at bedtime.
Wie    -         doet        -          wat        -     waar       -      wanneer.

PLAATS voor TIJD!

Slide 13 - Diapositive

Time to work
Let's do the exercises together

Slide 14 - Diapositive

Adverbs
He is happy always.
A
correct
B
incorrect

Slide 15 - Quiz

Adverbs:
Welke zin is correct?

A
My father goes always fishing.
B
My father always goes fishing.
C
My father goes fishing always.
D
Always my father goes fishing.

Slide 16 - Quiz

________________________________ 
at 7:00
has
breakfast
Diane
always

Slide 17 - Question de remorquage

________________________________ 
He
is
at home
still
not
are

Slide 18 - Question de remorquage

I understand location of adverbs and word order
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Sondage

Goed gewerkt! Tot volgende les!
Homework: finish stencil word order

Slide 20 - Diapositive