Madelon

Uitspraak: blz 121
Un Bon Vin Blanc
Hierin staan alle zogenaamde neusklanken!

Leer jezelf aan om vooral de laatste letters van een woord niet uit te spreken.
Bestudeer blz 121 t/m 124
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

Éléments de cette leçon

Uitspraak: blz 121
Un Bon Vin Blanc
Hierin staan alle zogenaamde neusklanken!

Leer jezelf aan om vooral de laatste letters van een woord niet uit te spreken.
Bestudeer blz 121 t/m 124

Slide 1 - Diapositive

être= zijn
Je suis = ik ben
Tu es
Il, elle est
Nous Sommes
Vous êtes
Ils/ elles sont

Slide 2 - Diapositive

Habiter = wonen=ww op -er
J'habite
Tu habites
Il, elle habite
Nous habitons
Vous habitez
Ils, elles habitent
Dit is een voorbeeld werkwoord van de ww op -er!

Slide 3 - Diapositive

Avoir - hebben
J'ai
Tu as
Il, elle a
Nous avons
Vous avez
Ils, elles ont

Slide 4 - Diapositive

La Famille
Le frère
la soeur
La mère
Le père
Le grand-père
La grand-mère
Le chien
Le chat

Slide 5 - Diapositive

Het lidwoord
  •  Le :     voor mnl zelfst.nw  (de, het)
  •     La:         voor vrl zelfst.nw ( de, het)
  •  L' :  voor klinker, stomme h
  • Les :      voor meervoud
  • Un >mnl
  • Une > vrl       Des > meerv

Slide 6 - Diapositive

Vouloir/pouvoir = willen,kunnen
Je veux                                 Je peux
Tu veux                                 Tu peux
Il/elle veut                                    Ils/elle peut
Nous voulons                                   Nous pouvons
Vous voulez                                    Vous pouvez
Ils/elles veulent                                    Ils/elles peuvent
Let op : je voudrais = ik zou graag willen!

Slide 7 - Diapositive

Aimer = houden van
Maak nu eens deze drie zinnen op drie manieren:
1. Houdt hij van Sushi?
               2. Houden jullie van honden?
           3. Wil jij in Frankrijk wonen?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

La France

Slide 10 - Carte mentale

Dans la maison

Slide 11 - Carte mentale

Au magasin ( in de winkel)

Slide 12 - Carte mentale

Herhaling:
Werkwoorden met -er : habiter
Werkwoord zijn : être
Werkwoord avoir : hebben
Werkwoorden  pouvoir/ vouloir : kunnen/mogen, willen
Vraagzinnen

Slide 13 - Diapositive

Tip :
Je telefoon heeft een voice recorder : maak van de rijtjes werkwoorden voor jezelf een soort deuntje, spreek het in en herhaal het bijv als je in de auto zit.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

La date:
Hoe zeg je nu bijv:
9 april 2023:
Dimanche, le neuf avril, 2023 ( deux mille vingt-trois)

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Le cheval:
Mon cheval = mijn paard
Le sabot = de hoef
la ferrure = het hoefbeslag
le maréchal( -ferrant) = de hoefsmid
De la ferrure speciale= special beslag
C'est combien?/ Ça fait combien? = hoeveel kost dat?
Une couche de silicone= een siliconen laag

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo