Goederen H3 3.5

• Retail
• MBO
• Studiejaar 1

Goederenstroom

Klas 1hode

Schooljaar 2020-2021

Opleiding Ondernemer/Manager Retail

Docent: mevrouw Kramer

Wat gaan we deze les doen?

• Kennis toetsen par. 3.4 - berekenen gemiddelde voorraad
• Uitleg par. 3.5 - waarde van de voorraad berekenen (VVP, fifo, lifo) 
  Examentermen 2.4 en 2.5
• Controleren, wie heeft de opdrachten van de vorige les niet nagekeken?

Lesdoelen:

• Je leert de waarde van de voorraad te bepalen aan de hand van drie verschillende methodes:

1. VVP-methode
2. Fifo-methode
3. Lifo-methode

De waarde van de voorraad bij een winkel is op 1 januari € 230.000 / op 1 juli € 225.000 / op 31 december € 245.000 / Vraag: bereken de gemiddelde voorraad van dat jaar.

(0,5 x € 230.000) + € 225.000 + (0,5 x € 245.000) = € 115.000 + € 225.000 + € 122.500 = € 462.500 : 2 = € 231.250

Waarde van de voorraad bepalen (par. 3.5)

• De waarde van de voorraad verandert door:
                        - inkopen en verkopen
                        - de inkoopprijzen kunnen wijzigen
• Er zijn drie verschillende methodes om de waarde van je voorraad te
   bepalen.

Lifo

Fifo

Waar denk jij aan bij een vaste verreken prijs?

VVP methode

Pas je toe als de prijs van de door jou ingekochte producten schommelt in de inkoopprijs.
Bijv. Jan is groenteman en krijgt elke dag levering binnen. Op maandag kost de bloemkool €0,95 op dinsdag €0,99 op woensdag €0,92 en op donderdag €1,05. Hij rekent met een vaste verreken prijs van €1 per stuk.

Rekenvoorbeeld VVP

Mark heeft een groothandel in groente en schat de VVP van de aardappelen die hij wil verkopen per 100 kg op €12,50 dat is zijn VVP.
Als die periode is afgelopen, dan zijn de werkelijke gegevens bekend. Mark heeft die periode voor 13.000 kilo verkocht voor in totaal €1.599.
Mark heeft de waarde van zijn voorraad overschat, hij schatte de waarde namelijk op 13.000 kg/ 100 kg = 130 keer 100 kilo verkocht.
130 x €12,50 = €1.625. De voorraad blijkt €1.599 waard te zijn, dat is €26 minder dan waarmee hij gerekend had.

Rekenvoorbeeld FIFO

1-1-2019 had Liesbeth 150 geurtjes op voorraad. Deze had ze ingekocht voor €25 per stuk. 17-1-2019 kocht Liesbeth er 75 geurtjes bij voor €27,80 per stuk. 
Op 26-1-2019 worden 125 geurtjes verkocht. De verkoop van die 125 geurtjes wordt uit de oude voorraad gedaan (die ze op 1-1-2019 had ingekocht) van de voorraad op 1 januari zijn na de verkoop op 26-1-2019 nog 25 geurtjes over (150-125 = 25) de rest van de voorraaf die op de 17 januari ingekochte geurtjes: 75 stuks die waren ingekocht voor €27,80 per stuk. 

Hoeveel is de waarde van de voorraad?
(25 x €25) + (125 x €27,80) = €625+ €2.085 = €2.710,00

Rekenvoorbeeld Lifo

Last-in-first-out.
1-1-2019 had Liesbeth 150 geurtjes op voorraad. Deze had ze ingekocht voor €25 per stuk. 17-1-2019 kocht Liesbeth er 75 geurtjes bij voor €27,80 per stuk.

Op 26-1-2019 worden 125 geurtjes verkocht. De verkoop van die 125 geurtjes wordt uit de nieuwe voorraad gedaan (die ze op 17-1-2019 had ingekocht) . Dit zijn er maar 75 dus de overige 50 stuks worden van de oudere voorraad gehaald, die ze op 1 januari had ingekocht. Dit waren er 150 stuks waarvan ze nu nog 50 afhaalt, er zijn nog 100 geurtjes over van de oude voorraad.

Hoeveel is de waarde van de voorraad?
100 x €25 = €2500

Huiswerk voor ma 19 oktober

Maken oefenopgave 1 zoals in de presentatie beschreven.
Maken uit je boek opgave 47 t/m 51.

Beide lever je in via Teams. 

De les van 6-10-2020 gaat niet door.
Fijne vakantie :)