3v3 - di211123

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

Bonjour!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Interroger
• Grammaire
• Au travail 
• Les devoirs

But: weten hoe je de werkwoorden op -ir vervoegt

Interroger

1. ontspannend - relaxant(e)
2. boeiend - passionant(e)
3. dat bevalt me - ça me plait
4. irritant - énervant(e)
5. de hond uitlaten - sortir le chien
6. zingen - chanter
7. creatief zijn - être créatif/créative
8. waardeloos - nul(le)

Grammaire 

Regelmatige en onregelmatige werkwoorden

1. Wat is het verschil? 
2. Noem een voorbeeld van een regelmatig werkwoord en een onregelmatig werkwoord
3. Hoe vervoeg je een regelmatig werkwoord?

Werkwoorden op -ir (présent)

1. Hele werkwoord -ir (stam)
2. Vaste uitgang:  

Je	is
Tu	is
Il/elle/on	it
nous	issons
vous	issez
ils/elles	issent

Werkwoorden op -ir (présent)

Je finis

Tu finis

Il/elle/on finit

Nous finissons

Vous finissez

Ils/elles finissent

Werkwoorden op -ir (PC)

1. Onderwerp (Je/tu/il/...)
2.  Vorm avoir 
3. Voltooid deelwoord: hele werkwoord -ir   +i

Werkwoorden op -ir (PC)

J'ai fini

Tu as fini

Il/elle/on a fini

Nous avons fini

Vous avez fini

Ils/elles ont fini

Andere werkwoorden

réfléchir	nadenken
réussir	slagen
remplir	(in)vullen
grandir	groter worden
choisir	kiezen
rougir	blozen

Au travail

Ex. 29acd, 30ce

Oefenstencil 

Les devoirs

Vendredi le 25 novembre

Apprendre: blokje F nf/fn + uitgangen ww op -ir

Faire:ex. oefenstil ww op -ir & ex. 29acd, 30ce