Interview

Welkom
Pak je lesboek, schrift en pen erbij!
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Welkom
Pak je lesboek, schrift en pen erbij!

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelen in deze les
  • Je weet wat een interview is.
  • Je weet wat open en gesloten vragen zijn.
  • Je kunt open en gesloten vragen stellen.
  • Je kunt een interview voorbereiden.
  • Je kunt uitleggen wat 'doorvragen' betekent.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

'INTERVIEW'
Waar denk jij aan?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Soorten vragen
Er zijn twee soorten vragen: gesloten en open vragen.
  1. Gesloten vragen kun je beantwoorden met een kort antwoord, zoals 'ja' of 'nee'.
  2. Open vragen geven vaak een langer antwoord en werken daarom goed om een gesprek op gang te brengen.

Slide 4 - Diapositive

Een voorbeeld van een gesloten vraag is: “Vind jij katten leuke dieren?”
In de journalistiek kom je vaak open vragen tegen, zoals: “Waarom vindt u dat mensen op de SP moeten stemmen?”
Kijkopdracht

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zouden journalisten vaker open vragen gebruiken dan gesloten vragen?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Open maken
Je kunt van gesloten vragen ook open vragen maken, kijk maar:

Gesloten vraag: 
Gaat het goed met u?

Open vraag:
Hoe gaat het met u?

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Vind je de nieuwe iPhone mooi?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Heb je zin in de vakantie?

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak van de volgende vraag een open vraag:

Bent u blij met uw baan?

Slide 10 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Doorvragen
  • Na een antwoord kun je even nadenken en doorvragen.
  • Dat betekent dat je met een nieuwe vraag ingaat op het antwoord van de geïnterviewde.
  • Je vraagt door wanneer je het gevoel hebt dat de geïnterviewde nog niet voldoende antwoord heeft gegeven.

antwoord heeft gegeven.

Slide 11 - Diapositive

Bijvoorbeeld:

Interviewer: “Vindt u uw werk als leraar leuk?”
Leraar: “Ja.”
Interviewer: “Wat vindt u er zo leuk aan?”
Leraar: “Ik vind het heel leuk om met kinderen te werken.”
Interviewer: “Wat vindt u daar leuk aan?”
Leraar: “Kinderen hebben zo’n frisse kijk op de wereld, daar word ik vrolijk van. Wij volwassenen zitten soms nog zo vastgeroest in onze eigen denkbeelden. Door te werken met kinderen kom ik daar een beetje los van.”

Slide 12 - Vidéo

Een voorbeeld van hoe het niet moet:

Heel veel vragen, veel daarvan ook gesloten, in een keer stellen.

Slide 13 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe bereid je een interview voor?
  • Je gaat iemand interviewen uit de vorige eeuw over school. 
  • Eerst houd je het interview en daarna maak je er een verslag van met daarbij een foto.
  • Ga als volgt te werk: zie It's Learning.

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Interview iemand uit de vorige eeuw en vraag naar hoe het vroeger op school was.
Stap 1: kies iemand uit die je wilt gaan interviewen.
Stap 2: bedenk vijf vragen over school (vroeger). Zorg voor zoveel mogelijk open vragen.
Stap 3: neem het interview eventueel op met je telefoon dan kun je je beter op de vragen concentreren.
Stap 4: Stel je vragen en luister goed naar de antwoorden. Vraag door bij onderwerpen. die daartoe aanleiding geven.
Stap 5: typ je interview uit en bedenk een leuke titel. 
Stap 6: denk aan een inleidingwaarin je vertelt wie je hebt geïnterviewden waar het over gaat. 
Stap 7: denk aan een kern met daarin de uitwerking van de vragen. 
Stap 8: denk aan een slot met daarin de conclusie van wat je geleerd hebt van het interview.
Stap 9: zet je naam op het interview en voeg een foto/plaatje  toe.
Stap 10: controleer op spelling, interpunctie, lettertype Arial 11 of 12.


Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions