Subdomein E1: Literaire ontwikkeling
7. De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met
ten minste drie literaire werken.
Subdomein E2: Literaire begrippen (alleen vwo)
8. De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire
begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten.
Subdomein E3: Literatuurgeschiedenis (alleen vwo)
9. De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de
literatuurgeschiedenis en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch
perspectief.